terrein werd nog wel benut voor afval van kaarsen
fabriek Apollo en voor houtopslag. Later werd het,
samen met het oude Apolloterrein, bij Werf Gusto
getrokken, maar Gusto heeft het terrein nooit benut.
Zoals het in het verslag van de Kamer van Koop
handel werd omschreven: 'Het bevindt zich in een
toestand van verlatenheid.' De locatie ligt nog altijd
braak.
Overgang
In de jaren na 1880 veranderde er veel in Schiedam.
De houten zeilschepen werden ijzeren stoom
schepen. De scheepswerven konden deze overgang
niet maken en hielden op te bestaan. De opening
van de Nieuwe Waterweg in 1872 gaf Rotterdam een
enorme boost. Er kwam een grote concentratie van
het scheepvaartverkeer in deze stad.
In Schiedam ging in dezelfde periode de aloude
brandersnijverheid vrij plotseling sterk achteruit.
Het eindproduct, moutwijn, werd steeds meer
vervangen door meer industrieel vervaardigde
spiritus. Hier had Schiedam de boot gemist. In
dezelfde tijd werd ook de manier van gistfabricage
(een belangrijk bijproduct) gewijzigd in de 'Wener
methode'. Hiervoor moesten de branderijen, als zij
niet stopten ('uitstookten') verbouwd worden. Dit
gaf tijdelijk wat werk voor timmerlieden en koper
slagers. Sommige branders maakten de overgang
van branderij naar distilleerderij, dus van moutwijn
maker naar jenevermaker.
Er veranderde nog meer. Mede door de aanleg van
een waterleiding verbeterde de hygiënische situatie.
En de arbeiders begonnen zich te organiseren ten
einde hun lot te verbeteren.
Door de dominantie van de branders in de gemeen
teraad heeft de stad dikwijls weinig oog gehad voor
mogelijkheden buiten de aloude brandersnijverheid.
Nog in 1871 verwierp de Raad een plan van B&W
om in Mathenesse, dat sinds 1868 bij Schiedam
behoorde, een haven aan te leggen. Later kwam
daar de Merwehaven, op gebied dat inmiddels door
Rotterdam was geannexeerd. Aan de Voorhaven
Wilton omstreeks 1927. In het grote dok de Statendam. In de verte, bij de hoge bomen lag het station van de zalmze-
genvisserij, die hier was van 1910 tot 1916. Bij een zalmzegen visserij laat men een net, dwars op de rivier over een tot
anderhalve kilometer, afzakken tot aan het station.
20
Scyedam jaargang 44 nr. 1