Boekennieuws Een nauwkeurige en betrouwbare overzichtsgeschiedenis Reinard Maarleveld Ser Louis begint zijn verhaal van 'Een kleine geschie denis van de joden in Schiedam' in 1786 wanneer de Schiedamse vroedschap aan een groepje joden (in totaal ongeveer dertig personen) afkomstig uit Den Haag toestemming geeft om in Schiedam te komen wonen. Joden behoorden in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tot een religieuze minderheid en waren uitgesloten van lidmaatschap van de gilden. Dat betekende in de praktijk dat het voor joden in de Republiek onmogelijk was om een 'burgerlijk' beroep uit te oefenen. Velen waren werk zaam als handelaar, marktkoopman, marskramer, straatverkoper of los werkman. Sommige joodse families konden zich aan de armoede onttrekken, zoals de Haagse bankiersfamilie Boas. De Schie damse vroedschap wint bij Boas ook inlichtingen in over deze nieuwe Schiedammers. Louis leidt uit de namen van de eerste officieel geregistreerde joodse Schiedammers af dat zij oorspronkelijk afkomstig waren uit Polen en Duitsland. Kort na de vestiging van de joden in Schiedam wordt er ook een kleine joodse begraafplaats ingericht (tien bij tien meter), net naast de ruïne van Mathe- nesse, daar waar nu het Stadserf is. Deze begraaf plaats blijft tot 1938 in gebruik en wordt na overleg tussen de gemeente en de Nederlands Israëlitische gemeente van Rotterdam in 1962 opgeheven. De stoffelijke resten worden herbegraven op de joodse begraafplaats aan het Toepad in Rotterdam bij een gedenkteken. Louis besteedt uitgebreid aandacht aan de manier waarop de definitieve sluiting van de joodse begraafplaats is verlopen en de procedures die daarbij zijn gevolgd. Tussen 1795 (de val van de Republiek) en 1815 (Verenigd Koninkrijk der Nederlanden) vinden er grote bestuurlijke veranderingen plaats in Neder land. De geloofsrichtingen van minderheden (ook het joodse geloof) worden officieel geëmancipeerd. De gilden worden in 1798 opgeheven en daarmee ontstaat voor joden de mogelijkheid om 'normale' beroepen uit te oefenen. Er komt een nieuwe landelijke organisatievorm voor de Israëlitische gemeenten. De joodse gemeente in Schiedam wordt dan onder gezag geplaatst van de Opperrabbijn van Den Haag. Plaats van samenkomst van de joden in Schiedam is vanaf 1826 een gehuurd lokaal boven het Wachthuis van de gemeentepolitie, op de hoek van de Grote Markt en de Hoogstraat. Gedwongen door de bouw van een nieuw politiebureau op die plek gaat men op zoek naar een ander onderkomen. In de steeg Achter de Teerstoof is het voormalige gemeentelijke EEN KLEINE GESCHIEDENIS VAN DE JODEN IN SCHIEDAM 24 Scyedam jaargang 44 nr. 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2018 | | pagina 24