Grote bedrijvigheid ver van de stad
Het Hoofd, Hoofdstraat en Buitenhavenweg
Wim Snikkers
De kade van de Voorhaven met de naam
Hoofdstraat, stond als 'Hoofd' bekend. Hier
woonden de Hoofdenaars, ver van de stad.
Het is altijd een apart stukje Schiedam geble
ven met volop bedrijvigheid: cafés, veerdien
sten, scheepsbouw en handel.
Eigenlijk was Schiedam een landstad. Aanvankelijk
begonnen als vissersplaats, richtte de stad zich later
op de brandersnijverheid en de daarbij behorende
industrie. De enige connectie met de zee was de
import van graan, deels met hier gevestigde hande
laren. Dit graan had uiteraard te maken met de
brandersnijverheid. Een groot deel werd gelost op
het Hoofd.
Tot 1850 was er een afslager op de zalmmarkt op
het Hoofd en in 1887 was hier een zalmrokerij
gevestigd. Uit 1738 is een huurcontract bekend van
zeventien zalmvissers, wonende op het Hoofd, die
gerechtigd zijn om de visserij uit te oefenen op de
Puttense wateren. In het contract staat vier keer de
naam Besemer. Ook in latere contracten vinden wij
deze naam. De naam Besemer (ook wel als Bezemer
geschreven) komt nog vaker voor! Op 30 oktober
1747 werd Pieter geboren. Hij wordt geen, zoals
zijn vader en drie broers, zalmvisser. Nee, hij werd
op zijn negende jaar matroos der koopvaardij. Hij
klom op tot kapitein en maakte twintig reizen op
de Groenlandse walvisvaart. De reder was Eduard
Jacob Penning, die ook koopvaardijschepen had.
De walvisvaart werd in de periode van 1778-1779
en 1783-1794 uitgeoefend. In 1789 was een van
de schepen van Penning, de 'Schiedam', door
drijfijs verbrijzeld en gezonken. Tijdens de Engels-
Nederlandse oorlogen was Besemer in dienst van
de 'Admiraliteit op de Maze', één van de vijf Admi
raliteiten, voorgangers van de Koninklijke Marine.
Ook Engelbertus Lucas (schiedam 1747- 1797), een
andere 'Hoofdenaar' voer op Groenland. Hij trad
eveneens in dienst van de Admiraliteit en kreeg in
1796 de leiding over een eskader van negen schepen,
uitgezonden naar Kaap de Goede Hoop. Een van de
commandanten van de schepen was Pieter Besemer.
48
Scyedam jaargang 44 nr. 2