M. van Engers stond ook ingeschreven als 'vogel handelaar'. Het bleef niet bij vogels. In de Nieuwe Schiedamsche Courant van 18 juni 1889 stond het bericht dat het stoomschip 'Batavia' uit Soerabaja in Rotterdam was aangekomen. Deze had aan boord enkele dieren zoals een orang-oetan, gibbon, anti lope en neushoornvogels. Deze werden verkocht aan het buitenland. Moses van Ernden Het bedrijf van Mozes van Emden is in het vergeet boek geraakt, misschien omdat het een niet zo spectaculaire handel was in metaal, zeildoek, netten, touwwerk. Het bestond al halverwege de negen tiende eeuw en was toen gevestigd op Hoofdstraat 55-59. In 1901 verhuisde het naar een aantal panden naast het bekende hotel/café Maas, op de hoek Hoofd/Hoofdstraat. Begin 1913 arriveerde een onder Duitse vlag varend, ongeladen zeilschip met de naam 'Emden' vanuit de havenplaats Emden. Het bleef een aantal jaren werkloos in de Voorhaven liggen. Wie betaalde het havengeld? Het bedrijf M. van Emden! Het schip is verder verdwenen in de mist der geschiedenis. Zou het kunnen zijn dat de Joodse familie Van Emden, waarschijnlijk oorspronkelijk uit Emden, nog altijd banden had met die plaats? Hoewel: In 1909 werd de Fa. S.A. Vies Zonen uit Rotterdam eigenaar van M. van Emden, maar dit bedrijf bleef de oude naam voeren. Het Schiedamse bedrijf, waar in 1926 175 man werkten, hield in 1933 op te bestaan. In 1938 vestigde zich hier de oliehandel IPC (Interna tionale Producten Company). In het grote pakhuis vestigde zich P.A. van Es Co. Kolenboten De kolenboten werden zeer belangrijk voor Schiedam. Aan twee schepen zijn nog heel lang herinneringen bewaard gebleven, en zelfs de namen van de kapiteins zijn bekend. Rond de eeuwwisse ling kwamen zij zo'n tienmaal per jaar hun kolen lossen. De 'Holmside' (onder kapitein Ahston) en de 'Dalton' (kapitein Reed). Je kon kleine produkten bij hen bestellen, zoals dunne zeekaken of marmelade. Ook Nederlandse schepen brachten hier kolen, uit New Castle of andere Engelse havens. Deze werden gelost door twee cargadoors: Leen Bitter, Havendijk 4-6 en Piet van Vliet, Hoofdstraat 7, steeds met hetzelfde ploegje bootwerkers. Met dien verstande dat bij de eerste Jan van Koesveld als 'kras' - voorman - fungeerde en bij de tweede Klaas Wijzenbroek. Stel, Bitter had 'de boot'. Zijn overbuurman, de kras Van Koesveld ging dan om vier uur in de morgen de spullen: manden, katrollen en schoppen, uit de kelder van Bitter halen. Met de sloep werd naar de overzijde gevaren, want de Voorhaven had daar ook een handelskade. Om zes uur waren ook de boot werkers aan boord en twee man gingen in het ruim de manden vullen. Was het nog donker, dan zorgden meegenomen snotneuzen voor enig licht. Met de stoomlier van het schip, met de kras aan de run, werden de manden opgehesen en waren drie man om de inhoud van de manden via een glijgoot in het ruim van een langszij liggende lichter te krijgen. Er werd hard doorgewerkt. Vanuit thuis werd, dikwijls door een kind, een 'prakkie' warm eten gebracht en De man met de hoed is geen revue artiest maar Jan van Koesveld. Deze foto is in het begin van de vorige eeuw verworven door het Stedelijk Museum. Met op de achterkant: 'Van Koetsveld, zalmvisser'. Het is niet helemaal zeker dat dit een foto is van de hier genoemde Jan van Koesveld. Foto GAS beeld nr. 11348) 52 Scyedam jaargang 44 nr. 2

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2018 | | pagina 16