Wat er vooraf ging aan de wetsverzetting
van 1618
T/s >iaYS
Slijkgeuzen in Schiedam
JefJansen
Dit jaar is het vierhonderd jaar geleden dat in Schiedam voor de eerste maal wet werd verzet:
stadhouder Maurits verving een aantal vroedschapsleden, zodat de stad in de Staten van Holland niet
meer dwars kon liggen. Wat daaraan voorafging was de eerste scheuring in de geschiedenis van het
Nederlandse protestantisme. Schiedam speelde hierbij een prominente rol.
In 1609 kwam een voorlopig einde aan de Tachtig
jarige Oorlog, met de tussen de Nederlandse Republiek
en Spanje gesloten overeenkomst, het 'Twaalfjarig
Bestand'. Vanaf dat moment kwamen de tegenstel
lingen die er binnen de Republiek bestonden aan het
licht. Daarvoor werd de basis gelegd in 1604, toen aan
de universiteit van Leiden een dispuut ontstond over
de 'predestinatie' ofwel de goddelijke voorbeschikking
van de mens over zijn eeuwige heil dan wel zijn eeuwige
verdoemenis. Aan de ene kant stond de hoogleraar
Gomarus, die leerde dat God al bij de schepping had
bepaald wie het eeuwige leven zou krijgen en wie niet.
De mens zelf kon daartoe niets toe of afdoen en was
slechts overgeleverd aan de goddelijke genade.
Aan de andere kant stond Arminius, die stelde dat
de mens weliswaar door de zondeval zijn onschuld
was kwijtgeraakt maar niet zijn vrije wil en zijn eigen
verantwoordelijkheid. En die verantwoordelijkheid,
het al dan niet weerstaan van Gods genade, stelde de
mens in staat te kiezen voor eeuwig heil of eeuwige
verdoemenis.
Tweedeling
Dit geschil bleef niet binnen de muren van de universi
teit, maar kwam via preken, pamfletten, geruchten en
rumoer naar buiten, waarbij het tot een tweedeling zou
leiden onder de gelovigen. In 1610 vreesden de armi-
nianen kerkelijke tuchtmaatregelen en riepen daarom
de bescherming van de Staten van Holland in met de
indiening van een 'Remonstrantie' (vertoog). Het jaar
daarop kwamen de gomaristen met een 'Contrare
monstrantie'. Op deze manier raakte de overheid bij dit
conflict betrokken.
Vanaf die tijd werden arminianen aangeduid als
remonstranten en de gomaristen als contraremon
stranten. Een tweede geschilpunt tussen gomaristen en
arminianen kwam nu aan de oppervlakte, namelijk de
opvattingen over de verhouding tussen kerk en staat.
De gomaristen gingen er van uit dat dat de wereldlijke
overheid weliswaar gezag had over de kerkelijke over
heid, maar niet op het geestelijk terrein. De arminianen
gingen uit van de macht van de staat over de kerk: die
benoemt de predikanten, stelt de kerkorde vast, roept
^Fienr.Hon Jius de lm, et eJcouTTZaye Cjim prwil, iCq€
Portret van de stadhouder Prins Maurits. Hij bezocht
Schiedam tweemaal. Bron: Beeldbank Rijksbureau
voor Kunsthistorische Documentatie.
76
Scyedam jaargang 44 nr. 3