uit beide gemeenten te bespreken en bij te leggen. Burgemeesteren en schepenen besloten de Schiedamse kerkenraad hierover te vermanen en het voorstel over de predikantenconferentie in beraad te houden. Mogen we hieruit concluderen dat burgemeesteren en sche penen aan de zijde der remonstranten stonden?6' Maar de vroedschap van Schiedam, het algemeen bestuur van 24 voor het leven benoemde leden, dacht daar toch anders over. Drie dagen later besloot die namelijk dat er tegen het weren van lidmaten uit Rotterdam niets zou worden gedaan, anders dan schout, burgemeesteren en schepenen hadden besloten. We zouden hieruit kunnen afleiden dat ook het stads bestuur verdeeld was en aanhangers van beide partijen onder zich had.7' Deze kwestie was hiermee dus niet uit de wereld. Een jaar later namelijk deelde de Schiedamse predikant Beyerus in de inmiddels afgesplitste contraremon strantse classis mee dat sommige lidmaten van de kerk van Zevenhuizen toelating hadden verzocht tot het avondmaal in Schiedam. Dit werd hun toegestaan.8' Tweedracht bleef bestaan Het stadsbestuur was er wel alles aan gelegen de nodige rust te bewaren. Toen in december 1613 een concept werd besproken dat in de Staten van Holland op de agenda stond betreffende de religievrede, besloot een meerderheid van de vroedschapsleden als standpunt te formuleren dat 'alhier ter stede noyt en is geleert dat Godt eenige menschen ter verdomenisse geschapen heeft ofte de menschen tot de sonden nootsaeckt, dat men dienvolgende 't selve articule soe stellen ofte daerbij vouge dat niemant daerbij en zij geledeert (=de gunst is ontnomen) ende uyt te laten dat Godt niemant ter salicheyt en nodicht die hij besloten heeft die niet te geven.' Dit wijst er op dat het stadsbestuur veel minder radicaal was dan de Schiedamse predikanten en meer het Arminiaanse standpunt aanhing. Toch besloot men zich voor het overige aan te sluiten bij het standpunt van de steden Dordrecht, Amsterdam en Enkhuizen, uitgesproken contraremonstrantse steden.9' Hoe dan ook, de tweedracht bleef bestaan. In 1614 was het wederom Rotterdam die zich bij het stadsbestuur beklaagde over het toelaten van Rotterdamse lidmaten aan het avondmaal te Schiedam. Schiedam beweerde dat, hoewel men niets liever zag dan vrede op het gebied van religie, het weren van deze kerkgangers juist tot onrust zou leiden. Rotterdam moest daarom zelf maar moeite doen om hun lidmaten thuis te houden. Het Schiedamse stadsbestuur wilde dus geen partij trekken.10' De scheuring definitief De remonstrantse afgevaardigden van de classis was er alles aan gelegen de scheuring in de classis ongedaan te maken. De Rotterdamse predikant Nicolaas Grevin- chovius toog daarom in augustus naar Schiedam en deed de predikant Hugo Beyerus een voorstel om de vrede tussen beide kerken te bevorderen en deze scheu ring ongedaan te maken. Beyerus bracht de boodschap over naar de kerkenraad, maar aangezien hij, naar hij zei, zich niet meer precies de woorden herinnerde van Grevinchovius, nam de kerkenraad daarover geen besluit. De classis vatte dit op als een uitvlucht en verzocht de Schiedamse kerkenraad alsnog tot bespre kingen te komen. Na raadpleging van het stadsbestuur antwoordde de Schiedamse kerkenraad, dat, hoewel men het liefst een aantal zaken in 'een eewige Christelijcke vergetenheyt' zou willen begraven, het verschil van inzicht over de leer, dat wil zeggen over de predestinatie, zou blijven. Als men het daarover niet eerst zou eens worden, zou overleg geen enkel zin hebben. Men hoopte slechts dat door het samenroepen van een nationale synode de problemen zouden kunnen worden opgelost.11' Het jaar daarop, in maart 1615, wendde Grevinchovius zich tot het stadsbestuur met een nota over het ontstaan van de scheuring in de classis. Eerst een maand later besloot men het stuk in handen te stellen van de Schie- 6) GASDM, ACW inv. nr. 249 fo 1 Ivo. 7) GASDM, archief van de vroedschap, archiefnr. 291 (verder AV) inv. nr. 2 fo 208. 8) Zie als in noot 5. Scyedam jaargang 44 nr. 3 9) GASDM, AV inv. nr. 2 fo 255vo. 10) GASDM, AV inv. nr. 2 fo 258. 11) GASDM, AV inv. nr. 2 fo 266vo en 267. 79

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2018 | | pagina 7