Palembang wordt gesommeerd hier zo snel mogelijk naar toe te gaan. De Radja Teunom is bezig het schip te plunderen. Als de Palembang arriveert, nemen ze de Nisero onder vuur, waarop de Atjehers vluchten. De Engelse bemanning blijkt door de Radja te zijn gegijzeld. Hij eist geld, een positie in de peper handel en vrije handel op de westkust van Sumatra. Intussen gaan de mariniers aan wal om het gebied te veroveren. Maar hierbij blijken ze de verkeerde kant te zijn opgestuurd door de gids, en ze moeten dan ook rechtsomkeert maken. Na wat schermut selingen en onderhandelingen wordt uiteindelijk in 1884 de bemanning van het schip vrijgelaten. De mariniers moeten vertrekken en ze steken hun kampement, Benteng, in brand. Het Ministerie van Koloniën besluit tot een blokkade van de westkust van Atjeh. Arie ligt met zijn collega's nu voor de kust van Bengkalies. Hier controleren ze alle bootjes op smokkelwaar. Als de blokkade in 1885 wordt opgeheven en het rustig wordt in Atjeh, gaat Arie werken in de kombuis als kok, wat hem veel plezier geeft. Later wordt hij zelfs (chefjkok op de driehonderd bemanningsleden tellende ZM Tromp. Maar nu er in Athjeh niet meer gevochten wordt, moet ook Arie gerepatrieerd worden. Hij monstert aan op de SS Coenraad en komt op 17 maart 1887 aan in Arnemuiden. Levensverhalen In 1887 besluit Arie om aan wal te blijven. Hij gaat terug naar Schiedam en krijgt werk in de kaarsen fabriek Apollo. In 1888 trouwt hij met de weduwe Adriana Pronk (1844-1915). Adriana heeft twee dochters. Arie beschouwt hen als zijn eigen kinderen. Adriana sterft in 1915 en Arie wordt weduwnaar. Als hij op leeftijd is, maar nog steeds bij Apollo werkt, gaat hij bij zijn stiefdochter Koosje (Jacoba) wonen. In 1927, na veertig dienstjaren en in de leeftijd van tachtig jaar, stopt Arie met werken. Met steun van de fabriek gaat hij in het St. Jacobsgasthuis op de Hoogstraat wonen. Hier schrijft hij zijn memoires of levensverhalen die gericht zijn aan de directrice M. Kros. Misschien zijn ze echter voor een breed publiek bedoeld, omdat hij nergens de directrice persoonlijk aanspreekt. Hij schrijft alles waarschijnlijk tussen 1932 en 1938. Arie noteert helaas bij bijna geen enkele gebeurtenis een datum en de plaatsnamen zijn voornamelijk fonetisch opgeschreven. Hierdoor is het vaak moei lijk om te achterhalen over welke gebeurtenis hij het heeft. Arie legt feitelijk, zonder veel emoties en vaak met weinig details het gebeurde vast. Toch is het heel bijzonder om deze verhalen te lezen. Ze beslaan een hele roerige maar zeker ook belangrijke periode in Indonesië. De uitbarsting van de Krakatau is bijvoor beeld één van de grootste rampen in onze tijd. Bij de eruptie scheurt de berg open en de 813 meter hoge berg storr in en verdwijnt onder de zeespiegel. De kracht hiervan schijnt vier keer zwaarder dan die van de grootste kernbom te zijn geweest. De uitbarsting heeft een ongekende tsunami tot gevolg met golven van meer dan dertig meter hoog. Zelfs in het Kanaal tussen Engeland en Frankrijk heeft men deze beving gevoeld. De ramp eiste ruim 36 duizend levens. 'Wie meer wil lezen over de 'Herinneringen uit het leven van een zwerver' van Arie in 't Hol kan terecht bij het Gemeentearchief Schiedam waar de schriften en enkele losse verhalen worden bewaard. Gemak kelijk te begrijpen is het misschien niet, maar wel heel spannend! Bronnen: Archief 326, inventarisnummer 660, diverse Schie- damse kranten 1932-1933Onderzoeksrapport Evelien van Veen 2006 (ongepubliceerd) De drukte die Arie veroorzaakt bij zijn vertrek vanaf het Sint Jacobsgasthuis naar het vliegveld. GAS beeldnr. 3478 Scyedam jaargang 44 nr. 4 123

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2018 | | pagina 15