oen
ging ik ook staan malen en mengen
Lidwien Meijer
naar de graansilo in de Brielselaan op Rotterdam
zuid. Dat was een dagtrip. We haalden er tarwe,
mais, haver. Soms lieten we dit ook wel komen met
een schip. Het werd gemalen op de steen en voor
de boeren verwerkt tot varkensmeel, koeienmeel,
paardenmeel en kippenvoer. Je kan die beesten niet
allemaal hetzelfde geven. Een paard heeft vooral
krachtvoer nodig, een koe moet melk produceren,
een varken vet worden. Dat vraagt andere samen
stellingen van meel. Een van mijn zussen maakte
die samenstellingen. Ze haalde de juiste gegevens
uit een tijdschrift. De boeren in de buurt voerden
natuurlijk veel spoeling en daar werd het meel door
heen gemengd, als aanvulling.
Wim Treurniet (83) groeide op bij molen de Noord
"Molen de Noord was onze molen. Er zaten geen
wieken meer op, die waren in de jaren dertig hele
maal verrot geraakt. Bij stukjes en beetjes waren ze in
de Noordvest terechtgekomen. Het werd een molen
zonder wieken, een peperbus noem je dat. Voor het
malen kwam er toen een dieselmolen in. Je kunt die
nog steeds zien staan, bij de 's Gravelandseweg, in
allerlei kleuren geschilderd.
Opa Piet Treurniet was eerst molenaar van de
Palmboom. Maar bij een brand bij Melchers zijn er
vlammen naar de wieken van de Palmboom over
geslagen. Alleen de stomp bleef staan. Nu is dit de
Nieuwe Palmboom.
We maalden graan, het meest voor de boeren en
de bakkers. Met paard en wagen trokken we dan
We maalden ook mout, voor Herman Jansen, het
werd grof bij ons aangeleverd van de mouterij.
Herman Jansen maakte whisky van dat moutmeel.
En dan leverden we nog aan verschillende Schie-
damse bakkers: Vlug, Van der Staay, noem maar op.
Een andere klant was een snoepjesfabriek: Arba.
Daar bleven vaak schuimpjes en rumbonen van
achter. Voor een kind natuurlijk geweldig.
De oorlog was een heel beroerde tijd. Mijn vader
moest meel leveren aan de Duitsers, voor de paarden.
124
Scyedam jaargang 44 nr. 4