kon componeren. Uit een verslag in de Nieuwe Schie-
damsche Courant, van 24 december 1886: 'Naar wij
vernemen is door den Heer Joh. G. van Ette, orga
nist der Bijkerk, O.L.Vrouw van den H. Rozenkrans
aan den singel, voor het choorgezelschap dier kerk
een Kerstcantate gecomponeerd. Op het Kerstfeest
zal deze compositie onder de H. Diensten, die de
Hoogmis voorafgaan, in genoemde kerk worden
uitgevoerd'.
Jongenskoor
Voor de hoge stemmen
werd een jongenskoor
opgericht, want een dames
koor was nog ondenkbaar.
Jongens werden geworven
op de jongensscholen die in
Schiedam werden geleid door een broedercongregatie.
De jongensafdeling bestond in 1904 uit zestig leden,
verdeeld over twee afdelingen: 'meer gevorderden' en
'eerst-beginnenden'. 'De Heer Honnerlage verklaart
zich bereid alle mogelijke moeite te doen voor het
onderrichten dezer jongensafdeling. Deze Honner
lage is de latere burgemeester Thijs Honnerlage Grete,
die vele jaren lid was van het koor.
In het jaarverslag van het koor in 1946 blijkt men hem
nog niet vergeten te zijn: 'Wij wijzen niet zonder
enige trots op een der oprichters van ons koor, den
Heer Honnerlage Grete, die dit jaar in besten welstand
zijn hondersten verjaardag mocht vieren.'
Paardenmarkt
Behalve aandacht voor de zang, was er een aantal
randvoorwaarden, om het koor goed te laten functio
neren. Zo was er een vrijwilliger die de taak had van
Erfgoed
Het zingen van het Gregoriaans door 'In
Honorem Dei' is opgenomen in het netwerk van
Immaterieel Erfgoed Nederland. Het koor staat
op de wachtlijst voor de Inventaris Immaterieel
Cultureel Erfgoed Nederland.
'orgeltrapper'. In 1887 werd de functie van 'collectant'
ingesteld. Deze kreeg op den duur ook de taak van
'lichtopsteker' toebedeeld. De taak breidde zich nog
verder uit in 1899 toen een 'zetkastelein voor het repe
titielokaal' werd benoemd.
Er waren ook spanningen en strijd, bijvoorbeeld rond
het lopen in een processie. Kent men nu de jaarlijkse
Liduinaprocessie door de straten van Schiedam, in
vroeger tijden liepen bij allerlei kerkelijke feesten
processies door de kerk, want in de openbaarheid
waren deze verboden. Ook het koor liep mee in de
processies. In 1908 verzoekt een koorlid: 'de volgorde
bij het loopen in de Processie te regelen, omdat dit
nu nog al eens tot wat strijd aanleiding geeft'. De
koorleden lopen elkaar kennelijk ook voor de voeten
op de kleine koorzolder, want: 'de dirigent zal een
plattegrond van het koor maken, en ieder een vaste
plaats toekennen.' (notulen
19 juni 1930). Een andere
klacht is het luidruchtige
gedrag van sommige leden.
De vice-president maakt
daar gewag van in de verga
dering van 12 juni 1945:
'Het koor is een deel van
de kerk; men dient zich daar als gelovig katholiek en
ook als fatsoenlijk mensch te gedragen. In de practijk
wordt dit echter al te vaak vergeten en waant men zich
soms meer op een paardenmarkt dan in de kerk.'
Twee wereldoorlogen
De internationale spanningen gingen niet ongemerkt
voorbij aan het koor. In de Eerste Wereldoorlog is er
de mobilisatie. In de notulen van de koorvergade
ring van 2 maart 2016 kan men lezen: 'Den Heer
J.C. Breve verlaat de vergadering! De Koningin
roept hem! Pastoor geeft hem voldoende sigaren tot
gedachtenis dezer vergadering.'
Het jaarverslag van 1944-1945 herinnert aan het
laatste zware oorlogsjaar: 'De onmogelijkheid van
repetitie, in de kerk het armoedige gedoe op het koor
met een karig toegemeten stompje kaars. De beruchte
10e november, toen velen der onzen weren wegge-
Scyedam jaargang 44 nr. 4
127