tJn hortorem JOsi Ant. 8. Idi aquam *1. if*i Het Gregoriaans is een louter eenstemmige vocale muzieksoort, die eenheid tussen woord en toon laat horen. In zijn oorsprong is het gebed dat wordt gezongen. De teksten zijn verzen uit de psalmen. Er is geen maatindeling en ook geen vast tempo van de zang. In principe wordt de zang niet begeleid door het orgel, al gebeurt dit vaak wel, voor de noodzakelijke ondersteuning. Het Gregoriaans ontleent zijn naam aan Gregorius de Grote, paus van 590 tot 604. Hij is echter niet de componist van deze muziek. Het Gregoriaans bestaat al zolang de christenen liturgie vieren. De melodieën zijn gebaseerd op een oude oosterse manier van reciteren-zingen-proclameren van teksten, waarbij mondelinge overlevering en improvisatie een grote rol speelde. Paus Gregorius heeft deze teksten geordend en vastgelegd. Hij zorgde dat groepen missionarissen ze meenamen op hun reizen en dat minstens één van hen de zangen uit het hoofd kende. Zo werden ze over Europa verspreid. Het Gregoriaans zoals wij dat nu kennen, is tijdens de Karolingische Renais sance van de achtste eeuw ontwikkeld binnen de monnikenkloosters. Keizer Karei de Grote (747-814) heeft zich ingespannen in zijn hele rijk een uniforme liturgie te realiseren, waarin het Gregoriaans als de officiële zang werd gebruikt. Tegen het einde van de negende eeuw begonnen de monniken de melodieën te noteren. Ze gebruikten daarvoor het neumenschrift, vooral het ritme werd nauwkeurig genoteerd. Het woord Neume komt oorspronkelijk uit het Grieks en stamt af van het woord Pneuma wat ademhaling betekent. In een volgende fase werden de neumen tussen vier of vijf lijnen geplaatst om ook de melodie vast te kunnen leggen. Het notatiesysteem bij de muziek die in de moskee klinkt, waarbij dan verzen uit de Koran worden gereciteerd, komt voor een groot deel overeen hiermee. Dit vastleggen van melodie en ritme had tot gevolg dat het improviseren, zo kenmerkend voor het Gregoriaans, verloren is geraakt. Allerlei ritmische nuances gingen ook verloren. Het Maastrichtse Servaasofficie bevat de oudste bewaard gebleven Gregoriaanse gezangen van Nederland, het werd waarschijnlijk al samengesteld in de tiende eeuw. In de eeuwen daarna verloor het Gregoriaans terrein. De meerstemmige zang van de vaste gezangen (Kyrie, Gloria, Sanctus, Agnus Dei) ging steeds meer de boventoon voeren in de liturgie In de negentiende eeuw kwam er een restauratiebeweging van de kerkmuziek. De monniken van de Benedictijnenabdij Solesmes verzorgden een uitgave van het zangboek Graduale Romanum (1908) dat door de Kerk als officieel werd erkend. Drieduizend Gregoriaanse gezangen zijn hierin verzameld. In de jaren zestig kwam de zang in de volksstaal steeds meer in zwang. Maar onder invloed van de aandacht voor oude muziek ontstond een nieuwe Gregoriaanse restauratiebeweging. Er kwamen koren, vaak los van parochies, bestaande uit mensen (mannen én vrouwen) van allerlei geloofsrichtingen, die zich voornamelijk wijden aan het zingen van het Gregoriaans. Ook worden studieweken en cursussen aangeboden. Men richt zich daarbij, behalve op de melodie, ook steeds meer op het ritme. In de Liduinabasiliek wordt het Gregoriaans nog steeds tijdens de zondagse Eucharistieviering gezongen, door het herenkoor van de eigen geloofsgemeenschap. Y Scyedam jaargang 44 nr. 4 129

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2018 | | pagina 21