Stadskroniek
Een suggestie voor het Stedelijk Museum
Ze is onverwacht gekomen, de tijding dat het pand
waarin het Stedelijk Museum Schiedam is gehuisvest,
aan een ingrijpende restauratie toe is. Dat is ook niet
zo verwonderlijk voor een gebouw uit 1787 waar
vanuit bouwkundig oogpunt niet altijd zorgvuldig
mee is omgegaan. In Schiedam moeten de dingen
vaak op een koopje. Vooral als het om groot onder
houd gaat aan immateriële verworvenheden. Vaag
leeft in onze oude arbeidersstad nog de gedachte dat
kunst en cultuur luxegoederen zijn waar je niks aan
hebt in het echte leven en dat ze bovendien alleen
op prijs worden gesteld door de rijkelui. Die vinden
het trouwens ook niets maar ze bezoeken museum
en concertzaal uitsluitend om zich een air te geven.
Dit althans was de consensus op zondagmiddagen als
mijn vader en mijn omes zich in het huis van mijn
grootouders verzamelden om daar de week door te
nemen en per persoon twee sigaren te brengen voor
mijn opa, die ze dan in de rest van de week oprookte,
terwijl hij naar huiten keek, waar de Vlaardinger-
dijk nog zo ongeveer de grens uitmaakte van het
bebouwde gebied. Ik herinner mij nog hoe mijn vader
dan bij zulke gelegenheden hoofdschuddend en met
van ergernis gekrulde lippen op zijn horloge keek.
Dat deden die rijkelui écht als zij in de opera zaten.
'En die schilderijen van tegenwoordig, dat kon hun
kleine zussie ook', riepen zij om strijd, die omes,
terwijl oma toch uitsluitend jongens had gekregen.
Ome Aad, ome Gied, Ome Henk, oom Anton, die
eigenlijk Toon heette, ome Koos en mijn vader, ze
dachten er allemaal hetzelfde over. Tot Pierre Jansen
met zijn Kunstgrepen stevige scheuren sloeg in deze
gietijzeren overtuigingen. Het hielp daarbij dat hij
Schiedammer was en ook nog de baas van het Stede
lijk Museum, dat toen overigens nog voor de helft
werd uitgewoond door de padvinderij.
Nu hebben we als stad het geld over voor het behoud
van het Stedelijk Museum en zijn onderkomen, het
Sint Jacobus Gasthuis. Op de komende restauratie zal
niet worden beknibbeld.
Daarom durf ik het aan met een kleine suggestie te
komen, die het budget ongetwijfeld zal belasten maar
zeker niet te zwaar.
Het Sint Jacobs Gasthuis was in zijn oorsprong een
bejaardentehuis voor niet al te koopkrachtige Schie
dammers. Mannen en vrouwen sliepen elk in een
eigen vleugel, van elkaar gescheiden door de luxueuze
kapel. Echtparen werden zonder genade uit elkaar
gehaald. Wie de kosten van het verblijf niet kon
dragen, kreeg steun van de armenzorg. Maar zolang
oude mensen nog redelijk ter been waren, moesten ze
wel met lijsten de stad in om dat bedrag zoveel moge
lijk bij elkaar te bedelen.
Beneden in de kelder was een cel voor amokmakende
oudjes.
Bij eerdere restauraties zijn alle resten van het oude
bejaardentehuis weggehaald. Alleen het interieur van
de kapel is gespaard. Ook de cel is verdwenen.
Dat is jammer. Dat is een verlies voor de stad en het
museum. Die oude cel hoort in zijn oude gedaante te
worden hersteld zodat huidige generaties kunnen zien
hoe er ooit met minder bedeelden werd omgegaan.
Het moet lukken om een replica van deze cel te
construeren tot lering van de eenentwintigste-eeuwse
museumbezoekers.
Han van der Horst
Historicus
Voorzitter comité Open Monumentendag Schiedam
Mede-organisator Nacht van de Geschiedenis
Scyedam jaargang 45 nr. 1 21