oen
mocht ik voor
Riet Immerzeel-van Alphen (82 jaar) was
kind in de Tweede Wereldoorlog en heeft
vele herinneringen.
'Deze pop heb ik gekregen van mijn broer Wim. Hij
moest in de oorlog naar Hamburg, in de scheeps
bouw werken. De pop had hij gevonden bij de puin
hopen na een bombardement in Hamburg. Uitein
delijk is hij gevlucht uit Duitsland en in zijn rugzak
sjouwde hij deze pop mee voor zijn kleine zusje.
Ik ben van november '36 en was dus drie jaar toen
de oorlog begon. Ik wist niet beter, het was oorlog,
dat hoorde er gewoon bij. Er kon altijd wat gebeuren.
We woonden op de Vlaardingerdijk en we speelden
graag beneden aan de dijk in de weilanden. Ik weet
nog dat we lekker aan het spelen waren en het ineens
luchtalarm was. Wij renden terug naar huis. Ik zie
nog zo'n hele rij moeders op de dijk staan, ongerust
natuurlijk. Waar zijn de kinderen? Ze moeten naar
binnen!
de warme kachel zitten
Lidwien Meijer
We speelden vaak buiten. Als er om de hoek Duit
sers kwamen aangemarcheerd met zo'n vent ernaast,
moesten we ons mond houden, niet opvallen. Het
was ook heel spannend met die grote broers natuur
lijk. Op een dag waren ze op zoek naar mijn broer
Aad bij die razzia van november 1944. Hij was zeven
tien en hoefde nog net niet weg, maar toch kwamen
ze door het huis kijken of er iemand verborgen was.
Ze gingen ook de trap af naar beneden en ik liep zo
aarzelend mee. Ineens draait zo'n soldaat zich om en
richt het geweer op mij. Een medesoldaat hield hem
tegen. Zo'n beeld vergeet je niet.
En 18 april 1941, ik herinner het me nog zo goed,
het was midden in de nacht. Toen vielen er bommen,
vlakbij ons. We hadden een tussenkamer. Daar
stond het bed van mijn ouders. We zaten daar met
zijn vieren op dat bed, mijn jongste broer en ik. Ik
was bang, mijn ouders lieten niets merken van hun
30
Scyedam jaargang 45 nr. I