Loeiende sirenes
Ik moest mensen, al of niet gewond, begeleiden naar de
Albertus Magnusschool aan de Parkweg, die onmid
dellijk als opvang-locatie in gebruik was genomen. Het
was daar een chaotische situatie. Sommige mensen
waren in shock, anderen probeerden telefonisch contact
met het thuisfront te krijgen, met school of werkgever.
Daarnaast waren velen hun persoonlijke bezittingen
kwijtgeraakt die ze op kort termijn hoopten terug te
krijgen zodat ze verder konden reizen of naar huis
konden gaan.
Na een half uur hulp te hebben verleend werd ik naar
de kruising van de Parkweg met de Burgemeester van
Haarenlaan gestuurd om het verkeer te regelen. Er
waren rood-witte linten gespannen om de vele mensen
op afstand te houden. Het bericht van de ramp was die
ochtend al om 08.00 uur door de radionieuwsdienst
bekend gemaakt.
Honderden belangstellenden verzamelden zich rond
het rampgebied. Hieronder waren verontruste familie
leden die wisten dat hun geliefde in een van de treinen
moest zitten en zij wilden weten of ik daar iets over kon
zeggen. Ik verwees hen naar de Albertus Magnusschool
ol de ziekenhuizen. Later die dag zou aan verschillende
families de verdrietige en pijnlijke mededeling worden
gedaan dat één van hun geliefden behoorde tot de
dodelijke slachtoffers. Andere families kregen te horen
dat één van hun dierbaren zwaargewond was geraakt.
Onder de belangstellenden waren zo'n 85 journalisten
uit binnen- en buitenland die verslag deden van het
ongeluk. Intussen bleven auto's van de hulpdiensten
met loeiende sirenes af en aan rijden. Ik was in een
spiraal van onbeschrijfelijk veel indrukken terecht
gekomen maar probeerde mijn werk zo goed mogelijk
te doen.
Souvenirjagers
Omstreeks 10.00 uur riep de meldkamerman mij op
om de kruising vrij te maken voor het chirurgisch
traumateam dat vanuit het Dijkzigtziekenhuis uit
Rotterdam naar de ramp onderweg was. Vanaf de
Horvathweg hoorde ik kort daarop de sirenes van
auto's van de verkeerspolitie en zag hen met hoge snel
heid naderen. Zij vervoerden chirurgen die, zo bleek
later, ter plaatse een voet moesten amputeren van de
bestuurder van de Sprinter.
Het was onvoorstelbaar hoeveel politiemensen,
brandweerlieden, ambulancepersoneel, mensen van
gemeentewerken en vele anderen hun best deden om
dode en gewonde passagiers van de rampplaats te
transporteren. Tientallen collega's die vrij waren of
een late dienst hadden meldden zich en van hun inzet
werd dankbaar gebruik gemaakt. Tenzij ze avond
dienst hadden; dan werden ze weggestuurd, zodat ze
om 15.00 uur hun werk konden beginnen. Ik hoorde
van één collega dat hij onderweg naar de kapper langs
50
Scyedam jaargang 45 nr. 2