de Parkweg was gekomen en is gaan helpen. Een
ander vertelde dat hij onderweg werd opgepikt door
een Turkse man op een blauwe Zündapp die hem
naar de Parkweg reed. Weer een ander wist zich te
herinneren dat hij 's nachts met een collega van de
spoorwegpolitie en diens hond bij de treinen liep om
souvenirjagers weg te sturen. Zo zijn er talloze hulp
verleners met hun eigen herinneringen.
Intussen stond ik mensen te woord. Tegelijkertijd
moest ik voorkomen dat ze de Parkweg op zouden
lopen. Toch was er één man die het lint optilde en
met zijn fiets en tuingereedschap in de richting van
het Beatrixpark wilde. "Ik moet naar mijn tuin op
Thurlede", was zijn stellig voornemen. Het kostte mij
wat moeite om rustig te blijven en de man te bewegen
een andere weg te kiezen. Kennelijk zijn zulke grote
rampen voor een enkeling te imposant, waardoor de
ernst ervan niet tot het brein doordringt. Ik had een
positieve ervaring toen een bewoonster van de flat mij
een beker koffie kwam aanbieden. "Hier, die is voor
jou," zei ze en vertrok weer. Wat was die koffie lekker.
Minister Westerterp
Zon twee uur later, na verkeerregelen en mensen te
woord staan, vroeg ik aan een adjudant of ik even
afgelost kon worden. Dat zou hij regelen. Een uur later
stond ik er nog en riep de meldkamer op met hetzelfde
verzoek. Toen mijn vraag was doorgespeeld kwam
inderdaad een collega mij aflossen. De voorwaarde
was dat ik niet te lang weg mocht blijven want hij
moest op een andere plaats helpen. Op dat moment
- en dat gold voor vele anderen - kon ik bij een steun
punt van het Leger des Heils en Rode Kruis een kop
koffie gaan drinken. Even ontspannen; even uitwis
selen met collega's en andere hulpverleners. Er waren
ook mensen die zich terugtrokken en alleen wilden
zijn. Heel begrijpelijk, want wie kan zoiets groots in
zo'n korte tijd bevatten en verwerken. Een kop koffie
De foto's bij dit artikel zijn van Jack van Raay. Ik
was freelance-persfotograaf, woonde op de Grote
Markt en sliep met de politieradio aan. Ik hoorde
de noodkreet van agent Henk van den Heuvel die
de treinen vanuit zijn woning had zien botsen.
Binnen 10 minuten was ik op het talud. Het was
doodstil, daarna klonk er geroep van gewonden. Er
kwamen steeds meer politiemensen, de brandweer
en andere hulpverleners. Op een gegeven moment
ben ik gestopt met fotograferen en gaan helpen.
Toen snel naar huis om de foto's te ontwikkelen
en af te drukken. Bijzonder is dat mijn vader, poli
tieman Koos van Raay ook ter plekke was. Maar
we hebben daar geen woord gewisseld.
Scyedam jaargang 45 nr. 2
51