deed al wonderen. Omstreeks 13.00 uur verscheen
het herkenbare blauwe VW-busje van de Rotterdamse
politie: de cadiwagen (cantinedienst). Daar konden we
broodjes, kroketten, soep en koffie krijgen. Eindelijk
een beetje vulling voor de maag. Achteraf werd er nog
wel eens een opmerking gemaakt over de tomaten
soep die werd geserveerd. Sommige collega's moesten
daar toen niets van hebben na de confrontatie met de
nodige bebloede gewonden.
Inmiddels waren burgemeester A.J. Lems, commis
saris C. van der Haagen en andere leden van de korps
leiding en leidinggevenden van de NS op de plaats
van de ramp met elkaar in overleg. Later voegde zich
daar ook minister Westerterp bij om de omvang van
de ramp in ogenschouw te nemen.
In mortuaria van ziekenhuizen in Schiedam en
omliggende plaatsen werden die middag en avond
ingrijpende onderzoeken verricht door collega's van
het Rampen Identificatie Team (RIT). Zij hadden de
taak om de identiteit van de dodelijke slachtoffers zo
snel mogelijk vast te stellen. Het is van groot belang
dat nabestaanden niet onnodig lang in onzekerheid
verkeren over het lot van hun geliefden. De opvang
en begeleiding van familieleden werden verzorgd door
politiemensen, ziekenhuispersoneel, leden van het
Leger des Heils, plaatselijke pastores en maatschap
pelijk werkers van de Nederlandse Spoorwegen.
Alleen zijn
Hoe laat het was weet ik niet meer maar op een
gegeven moment werd ik door collega's van de avond
dienst afgelost en fietste naar het politiebureau. Daar
ontmoette ik mijn collega's en zag dat het afreageren
was begonnen: sommigen liepen hartgrondig te
vloeken, anderen huilden, een enkeling zat apathisch
voor zich uit te staren, terwijl weer anderen druk met
elkaar in gesprek waren. Ik wilde alleen zijn en had het
geluid van sirenes in mijn hoofd. In de uren waarin de
hulpdiensten met toeters en bellen mij voorbij waren
gereden hadden die geluiden zich in mijn hoofd vast
gezet. Na afloop van de dagdienst mocht ik naar huis.
Die nacht heb ik nauwelijks geslapen.
De volgende ochtend werd ik, evenals vele collega's,
aan het politiebureau verwacht, gekleed in het zoge
naamde 'eerste grijs' (in die tijd het galatenue). Terwijl
iedereen nog was aangeslagen door de gebeurtenissen
van de vorige dag, werden wij om 10.00 uur bij de
Grote kerk aan de Lange Kerkstraat verwacht waar
een 'chapelle ardente' was ingericht. Daar stonden in
een halve cirkel tweeëntwintig kisten opgesteld. Twee
families hadden van deze mogelijkheid geen gebruik
gemaakt. Het was een zeer indrukwekkende aanblik
en tranen drongen zich weer aan mij op. Wij werden
geacht de nabestaanden op te vangen en hen te bege
leiden. Men kan zich voorstellen welk een intens
verdrietige bijeenkomst dat is geweest. Ook deze
ervaring heeft diepe indruk op mij gemaakt.
De volgende dag pakten wij onze dagelijkse taken
weer op. We moesten het alleen of met elkaar gaan
verwerken. Van opvang of begeleiding voor hulp
verleners was in die tijd nog geen sprake. Tot vele
jaren daarna kwam het voor dat de tranen over mijn
wangen liepen als ik een auto met sirene hoorde of
voorbij zag komen.
De treinramp bij Schiedam vindt plaats op dinsdag
4 mei 1976 om 7:54 uur nabij het Station Schiedam-
Rotterdam West (nu Schiedam Centrum). De
stoptrein (treinstel 2008, een zogenaamde Sprinter)
vanuit Rotterdam botst frontaal tegen de internati
onale D-trein, ook bekend als de boottrein, vanuit
Hoek van Holland naar München (D215). De
D-trein haalt op dat moment de stoptrein vanuit
Hoek van Holland richting Rotterdam in. Daar
door bevindt de D-trein zich op hetzelfde spoor
als de Sprinter uit Schiedam, richting Hoek van
Holland. Dat is volgens plan, al is de D-trein een
paar minuten vertraagd.
Het ongeluk wordt veroorzaakt doordat de hoofd
conducteur en de machinist van de Sprinter bij
het vertrek vanuit Schiedam niet goed opletten en
seinen missen. De Sprinter moet eigenlijk wachten
todat de D-trein terug is op het "eigen" spoor
richting Rotterdam. Dat gebeurt niet. Doordat
een Sprinter snel optrekt is op het moment van de
botsing de snelheid van de trein hoog. De snelheid
van de D-trein is laag (minder dan 40 km/uur)
maar de locomotief is zwaar. Bij de botsing vallen
vierentwintig doden (in het voorste rijtuig van de
Sprinter), vijf zwaargewonden en enkele tientallen
lichtgewonden.
Bron: www.zero-meridean.nl,Wikipedia.nl
52
Scyedam jaargang 45 nr. 2