1890 kreeg hij steeds vaker last van zware depres
sies. Volgens zijn zoon Frans, in 1907, heeft het
gezin daar weinig of niets van gemerkt. Frans herin
nerde zich een 'voorbeeldig huisvader'. Op moei
lijke momenten - als hij naar eigen zeggen bezoek
kreeg van 'de worgengel' trok hij zich terug in zijn
studeerkamer.
Het onverwachte overlijden van Coos in 1891 kwam
aan als een mokerslag. Volgens intimi was zij een
harde vrouw, maar wel een steunpilaar voor haar
echtgenoot. Vanaf 1892 kwam hij herhaaldelijk
niet opdagen bij geplande voordrachten en verbleef
in steeds langere periodes in 'inrichtingen voor
zenuwlijders'.
Haarscheuren waren stevige barsten geworden.
Daarvan getuigde zijn laatste preek: 'Ach ja, toen
ge nog klein waart, kondt ge zo vertrouwelijk de
handen vouwen en bidden: Onze Vader! Maar thans?
Gij wildet dat ge het nog kondt, maar gij kunt het
niet recht meer. Soms als ge het nog eens beproeft,
ontzinkt u de moed of hoe moet ik het noemen?
Want is het ook geen moed om het zich eerlijk te
bekennen: "Ik kan niet, ik mag niet, want ik geloof
het niet meer".
Op 19 januari 1894 verhing Francois HaverSchmidt
zich in zijn bedstede, aan het gordijnkoord. Om 10
uur in de ochtend werd hij gevonden door de huis
knecht. Nadat de politie was gealarmeerd, ontdekte
de dienstmeid putjes van zijn schoenen in het hout
werk van het bed. Klaarblijkelijk had hij gesparteld
in zijn laatste momenten.
Westvestkerk
Op dinsdag 22 januari 1894 vond de emotionele rouw-
plechtigheid plaats. Buitenbegraafplaats de Beukenhof
was grotendeels een bloemenzee. Kinderen zongen
psalmen, maar gesproken werd er niet, op verzoek van
HaverSchmidt. Orthodoxe collega-dominees hadden
ondanks de zelfmoord van harte meegewerkt. Dat was
in die tijd een veelzeggend gebaar. Vergeleken met de
De Pastorie van de Hervormde Gemeente aan de Lange Haven, met het vroegere woonhuis van Ds. F. Haverschmidt.
Scyedam jaargang 45 nr. 2
45