loS^e
het soort fantasieloze architectonische shit waar
onze arme stad helaas patent op lijkt te hebben. Het
Blauwhuis staat er nog wel en datzelfde geldt voor
de dr. De Visserschool op de Westfrankelandsestraat
waar Maarten enkele jaren christelijk lager onderwijs
genoot. Het dorp Kethel is niet langer zoals in het werk
van Biesheuvel omgeven door landouwen maar door
flatgebouwen en rijtjeshuizen.
Onbeschadigd
In twee schitterende verhalen vertelt Maarten hoe zijn
geboortehuis aan de Vlaardingerdijk door een blind
ganger werd getroffen. Die ontplofte net nadat hij met
gevaar voor eigen leven zijn zusje Ada uit haar bedje
had gered. In een andere versie wordt hijzelf juist op
het laatste moment weggehaald voordat het huis met
een daverende slag de lucht in ging.
In werkelijkheid heeft Maartens geboortehuis de oorlog
onbeschadigd overleefd al zullen de ruiten er wel uitge
gaan zijn toen een geallieerde, voor Wilton-Fijenoord
bedoelde, bom een naburig pand op de Vlaardinger
dijk wel degelijk trof. Je kunt nu nog zien dat daar na
de bevrijding nieuwbouw is gepleegd.
Van de werf Wilton-Fijenoord, ooit met Gusto en
de Nieuwe Waterweg, de trots van Schiedam is
evenmin iets overgebleven. Waar ooit slagbomen onbe
voegden tegenhielden, is nu de ingang van een groot
bedrijventerrein.
Soms worden in de verhalen historische figuren
genoemd uit het Schiedam van weleer, zoals de
geduchte gereformeerde zielenherder ds. E.J. Oomkes,
die na een verblijf als legerpredikant van 1953 tot 1970
in Schiedam stond. Hij was een uiterst rechtlijnig man
die het woord Gods onversneden en zonder modernis
tische suikerlagen predikte maar als zodanig treedt hij
in de verhalen van Biesheuvel niet op al voelt de lezer
wel dat we met een hoekig persoon te maken hebben
en dat de auteur zijn grote kennis van het oude testa
ment aan dit soort types te danken heeft.
Grauwen en snauwen
In de verhalen zijn overigens de zielen van alle Schie
dammers gepantserd, op Eva en Maartens vader na,
die in menig verhaal geen stille sombermans is maar
een aardige kerel zoals Maarten hem graag had gezien.
Hoe dan ook, Schiedammers zijn hard en hebben
geen begrip voor gevoelige en kunstzinnig aangelegde
gymnasiasten. Gewoonlijk zijn het ruwe en onbe
houwen kwanten die een dispuut liever met de vuist
beslechten dan met het woord. Als Maarten in de buik
van een smerige tanker de harten wint van de buiten
landse classificeerders door aan de lopende band met
Griekse en Latijnse citaten te smijten, dan zijn het
Gorzenezen die daar met grauwen en snauwen paal
en perk aan stellen. Zij zetten Maarten serieus aan het
classi ficeerderswerk.
Biesheuvel stelt in al zijn verhalen grote filosofische en
levensbeschouwelijke thema's aan de orde. Daarvan
zijn de decors en de opgevoerde persoonlijkheden
afhankelijk. Ze staan ergens voor. Hun wezen wordt
niet uitgediept. Zij zijn onderdeel van het grote geheel
en het lijkt wel of er een mist hangt in de wereld waarop
Maarten Biesheuvel zijn weg zoekt. Van Schiedam zie
je bepaalde contouren en schimmen die de bewoners
moeten zijn. Biesheuvel tekent geen historisch beeld.
Hij vertelt mythen en sagen over de verloren arbei
dersstad Schiedam van de grote scheepswerven en de
machinefabrieken, van een Nieuwe Maas waar nog het
ene vrachtschip na het andere passeerde en olievlekken
een blauwachtig laagje op het gore water vormden.
Die mythen en sagen vertellen toch de waarheid.
Daarom is Maarten Biesheuvel Schiedams grootste
schrijver. M
J.M.A. Biesheuvel,
Een Schiedamse jongen,
Scriptum, Schiedam 2019,
pp. 252,
prijs 21 euro.
Scyedam jaargang 45 nr. 3
r- i 'esneuvel