oen
aten we ons brood op de rand van de kapel
Lidwien Meijer
Henk van den Boogert (81 jaar) heeft
goede herinneringen aan zijn jeugd op de
rooms-katholieke begraafplaats.
"Mijn vader was beheerder van de begraafplaats
aan de Vlaardingerdijk. Hij delfde er de graven, hij
onderhield de begraafplaats, ontving bezoekers en
wees ze de weg. We woonden met tien kinderen in
de kleine beheerderswoning. De ruimtes beneden
waren heel hoog: drie meter tachtig. De zolder
was heel laag; daar sliepen wij, zes jongens en vier
meisjes, met een schot ertussen. We hadden elk onze
eigen wasgelegenheid. In 1928 is er pas waterlei
ding gekomen, toen er huizen aan de Vlaardinger
dijk werden gebouwd. Vóór die tijd had vader een
juk met emmers. Hij haalde het drinkwater op de
gemeentewerf aan de Korte Haven.
Naast ons huis stond zo'n zelfde gebouw. Dat was
een soort wachtkamer. De priesters die de begrafenis
leidden verkleedden zich daar.
Je woonde buiten en toch in de stad. Heerlijk was het
er. Als 's avonds het kerkhof gesloten was, was het
ons terrein. We mochten veel, als we een bepaalde
eerbied in acht namen. Je kon in de hekken klimmen
en bij de hekken had je zerkachtige randen. Daar
deden we overlopertje. We deden stabal en cricket.
En stilstaand krijgertje om de kapel. Er was een sloot
om het terrein met salamanders en stekelbaarsjes, 's
Zomers als het mooi weer was aten we ons brood
op de rand van de kapel. Zo noemden we dat. We
spraken ook altijd over 'ons kerkhof'.
Van kinds af aan werd je geconfronteerd met alles wat
met de dood te maken heeft. Als er een begrafenis
was liep ik vaak als misdienaar met het kruis mee in
de stoet. Mijn vader had dan een graf gedolven. Hij
liep ook voor de kist uit om de plek te wijzen.
In de hongerwinter was het een noodsituatie. Er
stierven veel mensen en er waren te weinig kisten.
De kisten werden toen gehuurd. Na afloop van de
begrafenis werd de kist weer uit de put gehesen en
de overledene werd zo in de aarde geschoven. De kist
werd ontsmet en hergebruikt.
In 1851 is de begraafplaats ontstaan. Op de algemene
begraafplaats, die lag waar nu het stadskantoor staat,
was al wel een gedeelte voor de katholieken, maar
de typisch katholieke rituelen bij het graf werden
daar niet getolereerd. Toen hebben de parochies zelf
een begraafplaats gesticht. Het landgoed Bokken-
burg werd ervoor aangekocht. Daar hadden ze een
tuinman: Willemse en deze werd meteen beheerder.
Drie generaties Willemse hebben de begraafplaats
beheerd.
Mijn vader is in 1918 begonnen als assistent van
Willemse. In 1920 zijn mijn ouders getrouwd en zijn
er gaan wonen. Vader heeft hard gewerkt voor een
karig loon. Het bestuur dacht zeker dat hij later in
de hemel wel voldoende beloond zou worden. Mijn
moeder werkte ook wel mee, zij verrichtte hand- en
100
Scyedam jaargang 45 nr. 3