spandiensten. En voor de kinderen waren er ook
karweitjes. Ik moest de baar weieens wegbrengen
van de Singelkerk naar de Frankelandse kerk. Dan
liep je wel te kijk hoor. We werden door kinderen uit
de buurt weieens uitgescholden: lijkenpikker zeiden
ze dan.
Mijn vader deed zijn werk met hart en ziel. Hij ging
nooit op vakantie. De begraafplaats was zijn leven!
In 1971 hebben we hem mogen begraven op zijn
kerkhof. Dan ben je daar ineens in een heel andere
hoedanigheid. Niet lang daarna is de begraafplaats
gesloten. Mijn broer Wim was de laatste beheerder.'^
Scyedam jaargang 45 nr. 3