op één na die verstopt werd onder de kolen. En wie
wil nou gaan zoeken onder een berg kolen of er iets
onder verstopt zit zonder zwart als roet te worden. Na
de oorlog werden afgedankte legertrucks aangeschaft.
In de jaren vijftig en zestig reden er vijf, later zelfs zes
auto's en op elke auto een bezetting van drie man.
Het vaste personeel bestond ongeveer uit vijftien man
aangevuld in drukke tijden met mannen hoofdzakelijk
uit de bouw omdat die gewend waren zwaar lichame
lijke arbeid te verrichten.
De voorraden kolen werden aanvankelijk in panden aan
de Nieuwe Haven en Boterstraat aangehouden. Later
in de jaren vijftig werd het vervoer per spoor steeds
goedkoper en kon door de aanleg van een rangeerter
rein aan de Parallelweg met de hand gelost worden uit
het ruim van een schip of uit vrachtwagens. Nu kon
Vredebregt de kolen via een transportband lossen en
meteen verwerken. In de kolenloods ratelden dag in
dag uit de elektrische aangedreven zeefmachines om
antraciet en andere kolensoorten voor de klant zoveel
mogelijk gruisvrij te maken. Na het zeven werden de
kolen opgevangen in halve hectolitermaten en vervol
gens in jute zakken gestort of ook in papieren zakken
van 3,5 kg.
Zwaar beroep
De kolen werden per mud verkocht in kolenzakken.
Iedereen wist vroeger wat een mud kolen was, ook al
wist niet iedereen hoeveel zoiets woog. Het was eigen
lijk een inhoudsmaat van 100 liter, maar het gewicht
in kolen lag al gauw om en nabij de zeventig kilo. De
kolen werden meestal thuisbezorgd en door de kolen
boer in de kelder of het kolenhok driehoog gestort.
Klein behuisden konden ook kleinere hoeveelheden
verpakt in stevige papieren zakken aanschaffen. Voor
het dragen van de zakken gebruikte de kolenboer
meestal een muts met aan de achterkant een lange lap
die zijn rug bedekte of een jutezak gevouwen als een
capuchon. Op die manier sjouwden de kolenboeren
een mud kolen op hun nek, zowel bij het laden als het
Scyedam jaargang 45 nr. 3
105