was ingevoerd voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Zij
moest het onwettig spijbelen tegengaan. Ouders werd
gevraagd om bij de commissie te verschijnen en zij
kon al dan niet tot de conclusie komen dat het spij
belen 'verschoonbaar' was. Was dat het geval, dan
werd gewoonlijk van verdere vervolging afgezien. De
commissie probeerde de ouders bewust te maken dat
schoolverzuim niet in het belang was van het kind. Als
de excuses te goedkoop waren, werd wel tot vervol
ging overgegaan en kon de kantonrechter een boete
opleggen. Knopper betreurde het dat ouders soms
niet voor de commissie wilden verschijnen om hun
moeilijkheden te bespreken. Hij vond overigens dat
de berechting veel te traag verliep en dat de opgelegde
boetes te laag waren. Eveneens was hij ontevreden
over de medewerking van de schoolhoofden, die het
onwettig schoolverzuim moesten doorgeven.
Vrouwen in de commissie
Bij zijn afscheid verhaalde Knopper dat er destijds
wrijving in de commissie was geweest over lidmaat
schap van vrouwen. De toenmalige wethouder van
onderwijs, H. Benthem-de Wilde had hierop aange
drongen. Sommige commissieleden waren tegen. Als
compromis kwam eruit dat een sociaal werkster als
adviserend lid aan de commissie werd toegevoegd. Pas
in 1953 werd het eerste vrouwelijk lid benoemd. Dat
was tot grote tevredenheid, omdat vrouwen beter op
de hoogte waren van de gezinnen van de kinderen die
de school verzuimenden dan hun mannelijke colle
ga's. In 1969 werd met de invoering van de Nieuwe
Leerplichtwet de commissie opgeheven, omdat
het onwettig schoolverzuim zich inmiddels tot een
betrekkelijk klein aantal beperkte.
Als een markante functie is nog te noemen Knoppers
lidmaatschap van het ontvangstcomité voor Sinter
klaas. Zijn kinderen zijn hem daarvoor dankbaar
gebleven omdat zij altijd mee gingen naar de intocht
en vooraan mochten staan.
Een dooprecord
Knopper is bijzonder actief geweest binnen de
Hervormde Kerk. Meer dan dertig jaar was hij ouder
ling, waarvan vele jaren scriba (secretaris). Hij was
voorts lid van het Provinciaal Kerkbestuur, leider van
de Jeugdkerk, bestuurslid van het Hervormd Rust
huis aan de Tuinlaan 58 (secretaris van 1939-1956,
daarna erelid) en lid van de Raad van Beheer van de
Nieuwe Kerk (later Bethelkerk geheten, op de hoek
van de Oude en Nieuwe Maasstraat; thans gesloopt).
Een bijzonder gebeuren was de doopdienst in de Grote
Kerk op 29 september 1946 waarin hij als ouderling
dienstdeed. Ook zijn kleindochter Joke werd gedoopt.
In die dienst, in de tijd van de naoorlogse geboorte
golf, waarin bovendien de onkerkelijkheid nog niet zo
had toegeslagen als nu, werden door ds. D. Broers 51
kinderen gedoopt. De dopelingen met ouders werden
in groepen van tien naar het doopvont geroepen.
Het doopwater moest enige malen worden bijgevuld.
Bij de uitnodiging voor de doop was de voorwaarde
gesteld dat alleen de naaste familie de dienst mocht
bijwonen en geen vrienden en kennissen, vanwege de
te verwachten drukte. Er waren in die eerste jaren na
de oorlog veel dopelingen, maar dit was waarschijnlijk
een dooprecord.
Helder van geest
Tot slot is nog te noemen zijn lidmaatschap van de
Commissie van Toezicht op de Bioscopen, kortweg
de 'bioscoopcommissie' genoemd. Deze moest vanuit
het gezichtspunt van de openbare zedelijkheid beoor
delen of de film vertoond mocht worden en zo ja, of
dat ook gold voor kinderen onder de 12 of 18 jaar.
Knopper is vrijwel tot het eind van zijn lange leven
in de Oostsingel blijven wonen, tot het vanwege het
trappen lopen niet meer ging.
In 1967 verhuisden Knopper en zijn vrouw naar
het Hervormd Rusthuis. Zij behoorden tot de eerste
bewoners van de in dat jaar gerealiseerde uitbreiding
van dit tehuis. Het betrof het voormalige woonhuis
van Alewijn de Groot, Tuinlaan 62. Zij konden er
helaas niet meer aarden. Mevrouw Knopper overleed
op 16 juli 1968. Knopper zelf op 2 oktober 1969,
96 jaar oud. Tot het laatst toe was meester Knopper
helder van geest gebleven.
134
Scyedam jaargang 45 nr. 4