als "een zedelijk goed bekend staande weduwe" die evenals haar kinderen "zindelijk gekleed" in een "zindelijke woning" verblijft... 1 Bij haar op schoot Noodgedwongen moet ze in Kaarsenfabriek Apollo aan de Voorhavenkade gaan werken. Nota bene dezellde fabriek waar haar man zijn gezondheids problemen opliep. Haar moeder zorgt dan voor de kinderen. Gelukkig vindt ze steeds meer werk als verstelnaaister. Geen wonder dat ze leert hard en streng voor zichzelf te zijn. Het gevolg is dat ze zo ook op anderen kon overkomen. Misschien voel je dat als peuter enigszins aan, want het verhaal gaat, dat als we bij haar op bezoek gingen, ik niets van haar wilde weten. Maar Opoe reageerde daar zeer verstandig op door niets af te dwingen. En na korte tijd, in elk geval ruim vóór het bezoek ten einde was, dribbelde ik naar haar toe en kroop ik - tot haar grote voldoening - bij haar op schoot! Dat ritueel herhaalde zich lange tijd bij elk bezoek. Ze was er altijd op de verjaardagen van haar kleinkin deren en stopte hun dan wat toe: "voor je spaarpot". Een paar kwartjes en soms een gulden. Dat waren enorme bedragen en als ze tante Jans, haar dochter, meebracht die ook haar portemonnee opentrok, dan kon je verjaardag niet meer stuk. In mijn herinnering zie ik haar bij ons thuis achter de naaimachine zitten. Haar naaistersoog was als dat van de timmerman: alles paste perfect. Aan het eind van zo'n dag kon je een door haar vaardige handen gemaakte broek passen of in een nieuwe pyjama naar bed. Trotse kleinkinderen in hun nieuwe kleding, dat was wellicht haar grootste beloning. Open hartje Voor mij stammen de aardigste herinneringsbeelden uit de tweede helft van de jaren veertig. Regelmatig werd lopend de tocht naar de Lange Nieuwstraat ondernomen; vanaf de Havendijk een flinke wande ling. Maar in die jaren wist je niet beter; alles werd lopend gedaan. Naar school, naar de kerk, naar familie, zelfs als die in Vlaardingen woonde. Via de Geervlietsestraat, de Beierlandsestraat, de Leliestraat, de Hagastraat en de Nieuwe Haven (toen nog autoloze straten) liep je over de Hoofdbrug de Gorzen uit en de Lange Nieuwstraat in. Daar woonde ze sinds de jaren dertig op nummer 149/2. Een hofje dat Bergerbuurt heette, maar die naam kende ik toen nog niet. Ze woont er vanaf eind jaren dertig tot september 1956, wanneer mijn vader een plekje voor haar vindt in het Gereformeerd Rusthuis aan de Nieuwe Haven, naast het zalencomplex Irene. Halverwege de Lange Nieuwstraat liep je een gangetje in, onder de bovenverdiepingen van een aantal huizen door. Aan het einde van de gang - als je de buitenlucht weer instapte - stond de pomp en vlak daarachter een bouwvallig houten hek om de Scyedam jaargang 46 nr. I At>i?o 1780

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2020 | | pagina 11