keren plaats zoals op donderdag 1 mei 1930. De
manier waarop deze onregelmatigheden plaatsvonden
hadden het karakter van een complot. Het was geen
toeval meer dat zoveel automobilisten tegelijkertijd
en van beide kanten bij de tol aankwamen. Maar
omdat de actievoerders het complot slecht geheim
kon houden was de politie van beide steden gewaar
schuwd en snel aanwezig om de orde zo goed moge
lijk te handhaven, de ene keer lukte dat beter dan de
andere keer.
Op vrijdag 30 mei 1930 beklagen de N.V Vlaarding-
sche Auto Omnibus Maatschappij en een groot aantal
automobilisten zich bij de Gemeente Vlaardingen
omdat zij aanzienlijke schade hebben ondervonden als
gevolg van de ongeregeldheden op 17 april 1930 bij de
tol tussen Vlaardingen en Schiedam. Zij verzoeken
de gemeente Vlaardingen snel maatregelen te nemen
opdat zoiets niet meer voorkomt en pleiten ervoor de
tol(len) zo spoedig mogelijk op te heffen.
Weenend Schiedam
Allengs wordt het begrip voor het opheffen van
tolheffing door beide gemeentebesturen steeds groter
en vindt er regelmatig overleg plaats. Een van de
discussiepunten bij dat overleg tussen de gemeenten
Vlaardingen en Schiedam, samen met Gedepu
teerde Staten, is de vraag: wie gaat de toekomstige
onderhoudskosten betalen? Uiteindelijk wordt er
in december 1930 ook daarover overeenstemming
bereikt. Op zaterdag 20 december 1930 stellen B
W van Schiedam voor om medewerking te geven
aan de opheffing van de tol aan de Vlaardingsedijk,
nadat met de Gemeente Vlaardingen en het Rijk de
financiële regelingen zijn getroffen. Schiedam heeft
waarschijnlijk een tegenvaller van f. 20.000, -. De
overeenkomst lijkt op het eind alsnog te mislukken
als op dinsdag 30 december 1930 de gemeente Vlaar
dingen van de minister van Financiën een afwijzende
beschikking ontvangt op het voorstel van het Rijks
wegenfonds voor een financiële vergoeding. Gelukkig
blijkt alles op oudejaarsdag 1930 - door tussenkomst
van de betrokken burgemeesters A. van Walsum van
Vlaardingen en H. Stulemeier van Schiedam - alsnog
in orde te komen. Op donderdag 1 januari 1931
wordt de tol op de Vlaardingsedijk tussen Schiedam
en Vlaardingen na 120 jaar opgeheven. De sluitings
gebeurtenis op nieuwjaarsdag, waarbij tolgaarder A.
Boekhout voor de laatste keer het dubbeltje tolgeld in
ontvangst neemt, wordt bijgewoond door honderden
toeschouwers. Na de laatste sluiting van de tolboom
wordt er een krans aan gebonden met daarop het
opschrift 'Laatste groet dierbare tol van weenend
Schiedam'. Ook wordt er een krans opgehangen aan
het hek met als opschrift 'Van de trouwe ontduikers'.
Op vrijdag 1 mei 1931 wordt de sloop van het tolhuis
aanbesteed, daarmee komt er een definitief einde aan
de tol en de tolstrijd bij de Vijfsluizen tussen Vlaar
dingen en Schiedam.
Nasleep
Het Kantongerecht van Schiedam behandelde op
maandag 16 juni 1930 de zaak tegen de personen die
deelgenomen hadden aan de tolbestorming bij Vlaar
dingen op 17 april. Burgemeester Van Walsum van
Vlaardingen was als getuige aanwezig. Een verdachte
werd vrijgesproken, een andere verdachte, een Vlaar-
dingse groenteboer werd veroordeeld tot f 20, - boete.
In hoger beroep werd dat f10,-
Hoe druk was het bij de tol?
Uit een jaarverslag van de Kamer van Koophandel
blijkt uit een verkeerstelling in 1929, dat de tol bij
de Vijfsluizen dagelijks gemiddeld werd aangedaan
door 3 bespannen voertuigen voor personenverkeer
en 49 voor vrachtvervoer; 272 auto's voor personen
vervoer; 150 omnibussen en toerauto's; 239 automo
bielen voor vrachtverkeer zonder en 9 met aanhang
wagen; 69 motor rijwielen; 2135 gewone rijwielen,
27 handwagens en hondenkarren en 2 onbespannen
paarden en stuks vee.
Scyedam jaargang 46 nr. I
21