fi^ssde rech'e"
sssitr-
r-^assS^.^-*. s^u„a^
•'■■■SM^ocmiE
Va UI
EENHEIO nnno np"d"'°""''»cc! p°r,oon
£''*-«^°'^ZZ:ï^i<lerinau
Ü2! 7" t,w"»°<t") Vt'iheiti e °n ,,oa«" o,
r es/»"-" op en 'ec#,»
spreker op.
Dat de NSB EDD serieus nam, blijkt wel uit het feit
dat zij bijeenkomsten van EDD probeerde te ontre
gelen. Zo was Faber op een grote bijeenkomst op 14
oktober 1936 in Den Haag één van de sprekers. De
toeloop was zo groot dat velen niet meer naar binnen
konden. Tijdens zijn rede werd het onrustig en werd
hij meermalen geïnterrumpeerd. Aan het eind van
de bijeenkomst met ook andere sprekers waren 150
demonstranten door de politie met de gummiknuppel
verwijderd. Ook het bureau in Utrecht werd beklad.
In 1937 voerde EDD fel campage in het kader van de
verkiezingen voor de Tweede Kamer: 'Stemt demo
cratisch', 'Mussert noch Moskou'. Hoewel moeilijk te
bepalen is hoe groot het effect van EDD was, want
andere factoren speelden ook een rol, werd mede door
haar toedoen de NSB gehalveerd tot vier procent van
de stemmen.
Ook in zijn Schiedamse tijd was Faber volop actief
voor EDD. Op de derde jaarvergadering op 8 januari
1938 kon hij erop wijzen dat er nu 61 afdelingen
waren en dat het ledental verdubbeld was tot 21.567
leden. Het succes van 1937 versterkte echter de
interne tegenstellingen: tussen hen die een hechte
organisatie wilden met een gecentraliseerd bestuur
en degenen, zoals Faber, die de nadruk legden op
mentaliteitsbeïnvloeding ('volksopvoeding in brede
democratische geest') en een meer decentrale orga
nisatie. Nu de bestrijding van de NSB zo succesvol
verlopen was, kwam des te sterker de vraag op hoe
nu verder te gaan. Op 17 februari 1938 legde Faber
als gevolg van het interne conflict zijn voorzitterschap
neer. Het lukte echter om de onderlinge verschillen
in voldoende mate bij te leggen. Op de jaarvergade
ring op 14 mei 1937 werd Faber onder luide ovaties
herkozen als bestuurslid. Hij werd vice-voorzitter. Tot
voorzitter koos de vergadering de Delftse hoogleraar
in de geodesie ir. W. Schermerhorn (na de Tweede
Wereldoorlog de eerste minister-president).
Banale stadscultuur
Faber plaatste de bestrijding van de dictatuur in een
brede diagnose van zijn tijd, waarvan hij rekenschap
gaf in lezingen en publicaties. Er was een crisis in de
democratie door de ontbinding van de gemeenschap
door onder meer verstedelijking en industrialisatie.
Tegenstellingen waren gegroeid als gevolg van tegen
over elkaar staande klassen en godsdienstige groepe
ringen. Er was ook een eenvormige en banale stadscul
tuur ontstaan, gericht op amusement. Faber pleitte, nu
de oude verbanden waren weggevallen, voor nieuwe
eenheid, nieuwe gemeenschap. Wij moesten werken
voor een hogere vorm van leven, een democratische
eenheid die niet exclusief was en alles wat anders
was uitsloot en onderdrukte (zoals in de dictatuur),
maar inclusief. Dat wat verschillend is, zou omsloten
moeten worden in een grotqr verband, waarin men
elkaar verrijkte. Het ging om een democratische
volksgemeenschap, waarbij aangesloten kon worden
bij de Nederlandse tradities van vrijheid en respect.
In het orgaan van de N.P.B. Schiedam 'Stemmen'
drukte hij een lezing voor de V.P.R.O.-radio af over
'De waarde der gemeenschap' (Stemmen 14 mei
Amn do 8a ®'fc. £K*vve#A 's'eiirin
"a,fonaa?ri,®.,aanf#e ^ISVWil, "01l
'"M,t Chaffinn ftGidl fcl„ 9 n
Sfe/B AC/fp ft ncyrti """"""""'ad. N™ o»or8elo
Ur"fCHr.
"Manifest aan het Nederlandsche volk!" Uitge
geven door Eenheid door Democratie, 1937. Bron:
Historisch Centrum Leeuwarden.
6
Scyedam jaargang 46 nr. 1