Stadskroniek Beperkte horizon Wij gingen voor de dagelijkse boodschappen naar de binnenstad. Op het Spinhuispad zei mijn lief ineens: "Onze ouders kwamen ook nooit verder". De coronacrisis heeft ons aller bewegingsvrijheid enorm ingeperkt. Vakanties zijn in het water gevallen, een dagje uit laat zich niet meer organiseren. Je komt niet veel verder dan het buurtpark. Inderdaad, zo zag het leven van de familie Van der Horst er in de jaren vijftig ook uit. Mijn vader had vijf broers die op één na allemaal in Het Westen woonden. Op zondagmiddag begaven zij zich met hun volledige aanhang naar het adres Vlaardinger- dijk 15 b om mijn grootouders van vaderszijde op te zoeken. Dat was een bovenhuis met twee verdie pingen. Waar ooit de zes zonen sliepen, woonden nu in het kader van de woningnood en de inwoning ome Aad en tante Luud met hun zoontje Hans, een jaar jonger dan ik. Mijn grootouders van moederszijde woonden trouwens ook in Het Westen, in de Sint Liduinastraat. Daar hadden mijn vader en moeder inwoning gevonden. Mijn vader reed elke werkdag op een zeer roestige fiets van en naar 'de zaak'. Dat was drukkerij Steens op de Overschiesedwarsstraat waar hij als typograaf zijn brood verdiende. Dat moest je tamelijk letterlijk zien. Van zijn weekloon op zaterdag contant in een papieren zakje uitgekeerd hield mijn moeder een rijksdaalder af voor op het spaarbankboekje. Ook ontving mijn vader enig zakgeld. Hoeveel, daar heb ik geen idee van, maar meer dan vijf gulden kan het niet geweest zijn. De rest ging voor het allergrootste deel op aan de eerste levensbehoeften. Die kocht mijn moeder via buurtwinkels in de Liduinastraat en heel soms in de buitengewoon bijzondere en unieke zelfbedieningswinkel van Albert Heijn op de hoek van de Oranjestraat en de Lange Nieuwstraat. Aan hoogtijdagen zoals Kerstmis ging een bezoek vooraf aan Van Dijk, de gerenommeerde banketbakker op de Koemarkt, waar de roomsoezen met een goede- renliftje naar boven kwamen. Op zaterdagmiddag gingen we, nadat mijn vader thuis was gekomen van de zaak en zijn goeie pak had aangetrokken, naar de Hoogstraat om daar te kijken en niet te kopen. Dat deed mijn moeder door de week ook wel eens in het gezelschap van oma. Een enkele keer kwam het voor dat zij met de bus teruggingen lijn K en later lijn 39. Ook gebeurde het dat we naar het Julianapark gingen om de eendjes te voeren of naar het Sterrebos, maar daar bleef het bij. Een reis met lijn 4 naar de Rotterdamse warenhuizen op en rond de Coolsingel was een grote expeditie die twee, maximaal driemaal per jaar werd ondernomen na zorgvuldige voorbereiding. En een vakantiereis? Een vakantiereis zat er niet in. Dat was meer voor rijkelui. Een oom woonde niet in Schiedam. Hij beheerde voor Herman Jansen een slijterij op de Thompson- laan in Den Haag. 'Zetbaas' noemde mijn vader dat. We zijn daar in vijftien jaar geloof ik een of twee keer heen geweest. Het had de gevoelswaarde van een buitenlandse reis. Met kloppend hart stapte ik in de trein. De trams in Den Haag bleken niet geel zoals de Rotterdamse maar wit en eentje belde niet. Die toeterde. (Dat was de lijn naar Wassenaar, weet ik nu, die ook een andere stroomsterkte had dan de gewone stadstrams). Het was een groots avontuur ook al hadden ze bij oom Anton en tante Eus geen speelgoed. Het leven van mijn ooms, tantes, neven en nichten zag er niet veel anders uit in die jaren. Ze kwamen de stad nauwelijks uit. Net als de generaties daar voor trouwens. Het zijn de babyboomers die massaal voor het eerst serieus op vakantie gingen. Of een baan zochten buiten hun directe omgeving, om daarna dankzij auto en telefoon het contact met het thuisfront aan te houden. Dat was heel wat anders dan emigratie naar Canada of Australië in de eerste jaren na de oorlog. Die scheurde families voorgoed uiteen. Als je daar aan de kade stond, wist je dat het waarschijnlijk een afscheid was voor altijd. En dan zat je straks aan de andere kant van de wereld ook vast in een of andere kleine gemeenschap. Je nam je beperkte horizon mee op dat schip naar Melbourne, Kaapstad, Santos of Halifax. Die verworvenheid is ons nu allemaal uit de handen gerukt door een virus. We zijn teruggeworpen op onze directe omgeving. Dat hadden de generaties die volwassen waren in de jaren vijftig niet gek gevonden. Voor hen was dat een normale situatie. Voor ons is het vreselijk wennen. Han van der Horst Historicus Voorzitter comité Open Monumentendag Schiedam Scyedam jaargang 46 nr. 2 47

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2020 | | pagina 11