De familietak van Jacob Gordon
Jacob Gordon (1701-1776), de jongere broer van Joan treedt in de voetsporen van grootvader Robbert
'Robbrecht' Gordon. Hij doet zijn leven lang dienst als officier binnen de Schotse Brigade. Terwijl Joan
in 1747 op het bordes de aanstelling van Willem IV tot erfstadhouder verkondigde streed Jacob tijdens
de Oostenrijkse Successieoorlog tegen de Fransen. Tijdens het befaamde Beleg van Bergen op Zoom (12
juli-16 september 1747) waarin de Schotse Brigade zich onderscheidde, raakt hij korte tijd in gevangen
schap. Jacob Gordon wordt uiteindelijk generaal-majoor van de infanterie en naamgever van het Gordon
Regiment van de Schotse Brigade.
Twee decennia eerder is hij in 1726 in Maastricht getrouwd met Johanna Maria Heijdenrijk. Van hun
negen kinderen die opgroeien in de Gelderse vestingstad Doesburg worden zeven volwassen.
Oudste zoon mr. Menso Gordon (1732-1783) is zijn gehele carrière advocaat aan de hoven van Den Haag.
Beide dochters huwen advocaat-bestuurders. Maria Robbertina Gordon (1733-1789) is als echtgenote van
mr. Bernard Johan Rasch burgemeestersvrouw in Doesburg. Aletta Gerharda Andrea Gordon (1747-1816)
trouwt Johan Albert van der Spijk, advocaat en volksvertegenwoordiger in Den Haag tijdens de Bataafse
Republiek.
Ds. Adam Bernard Smits Gordon (1736-1810) is predikant in Lisse. Bijna was hij een nieuwe Gordon in
Schiedam geworden. Eind 1767 staat hij op de nominatie om hier predikant te worden. Het gaat uitein
delijk niet door. Tweemaal wordt hij aangesteld als vlootpredikant, onder meer ten tijde van de Vierde
Engelse oorlog en de bekende Slag bij Doggersbank.
Mr. Joan Gordon (1738-1801), genoemd naar zijn Schiedamse oom, treedt ook in diens voetsporen en die
van grootvader Robbert. Hij is bestuurder in Arnhem en burgemeester in Wageningen en Harderwijk.
Otto Derk Gordon (1740-1820) en Robert Jacob Gordon (1743-1795) zijn de twee beroemdste telgen van
de familie. Ze groeien op binnen de Schotse Brigade in het naar hun vader vernoemde Gordon Regiment.
Hun bekendheid hebben zij te danken aan hun carrière na de Schotse Brigade. Otto Derk is patriotten-
leider in Utrecht. Als kolonel van het belangrijke exercitiegenootschap Pro Patria et Libertate probeert hij
de verschillende vrijkorpsen tot een landelijke beweging te verenigen. Na het mislukken van de patriotse
revolutie in 1787 vluchten vele patriotten, waaronder Otto Derk naar Vlaanderen en Frankrijk. Na de
omwenteling van 1795 wordt hij gerehabiliteerd en schadeloosgesteld. Robert Jacob geniet bij leven inter
nationale bekendheid als natuur-historisch en wetenschappelijk reiziger aan de Kaap, in dienst van de
VOC. Hij wordt tot op de dag van vandaag geroemd om zijn kennis van zuidelijk Afrika en haar oorspron
kelijke bewoners en excelleerde onder meer als botanicus, zoöloog, cartograaf, geoloog en antropoloog.
Als commandant van het Kaapse garnizoen is hij direct betrokken bij de overgave van de kolonie aan de
Engelsen in 1795.
De lange aaneengesloten dienstperiode van ruim
een halve eeuw geeft wel aan dat Joan Gordon zijn
werk als secretaris goed en naar tevredenheid heeft
gedaan. In zijn functie van secretaris treedt Joan
Gordon ook geregeld op als curator bij faillisse
menten, geabandonneerde boedel en goederen van
overledenen. Tussen 1723-1740 is Joan daarnaast
Weesmeester en Regent van de Stadsarmenkamer.
De omwenteling van 1747
Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog komt een
einde aan het tweede stadhouderloze tijdperk. In 1747
valt Frankrijk Zeeuws-Vlaanderen binnen waarna de
schrik er in de Hollandse steden en ook Schiedam
goed in zit. Net als tijdens het Rampjaar 1672 klinkt
de roep om een sterke man, een stadhouder om het
gevaar het hoofd te bieden. Bij raadsbesluit van 30
Scyedam jaargang 46 nr. 2
51