oen
voedden we elkaar op.
Lidwien Meijer
Paul Lansbergen (71) is geboren op de
Polderweg, en woont er inmiddels weer.
Een bijzonder stukje Kethei, dat weinig is
veranderd.
"Kijk eens hoe goed dit huis gebouwd is, door Kuij-
pers de aannemer, dat was mijn opa. Het staat nog
steeds kaarsrecht. Mijn oma Kuijpers had hier haar
winkeltje. Ze verkocht bijvoorbeeld wasmiddelen,
grutten, lucifers, koffie, echt zon dorpswinkeltje,
heel klein. Ze had ook een tapvergunning om gedes
tilleerd te schenken. Elke vrijdagmiddag kwamen
de heren van de spoelingboten een borreltje halen.
Zij mocht dat als enige verkopen en het gaf aardig
wat inkomsten. Je had hier ook bakkerij Van der
Staay en de oven van die bakkerij zit nog in het huis
hiernaast.
In de oorlog was het natuurlijk armoe. Oma ruilde
dan bijvoorbeeld Persil voor eten. Mijn broer, ik ben
de op een na jongste van elf kinderen, vertelde dat
er Oostenrijkers in de kleuterschool zaten vlak bij de
Jacobuskerk. Hij mocht nu en dan een pannetje eten
komen halen. Die Oostenrijkers waren aardiger dan
de Duitsers.
Ons huis was heel klein. Ik lag met mijn vijf broers
op één kamer, daar stonden drie tweepersoons
bedden. Vader en moeder waren allebei altijd aan
het werk en wij voedden elkaar op. Maar, en dat
klinkt misschien gek, met zo'n groot gezin in een
klein huis leer je om elkaar de ruimte te geven.
Mijn moeder nam het winkeltje over. Oma ging naar
Huize Liduina in Schiedam, ze was de laatste jaren
doof en blind. Ik weet nog dat ze op een grote kamer
zat daar, met twaalf oudjes om een tafel. Mijn vader
had als taak om alle klanten langs te gaan die op de
pof gekocht hadden. Zo gauw overal de kinderbijslag
binnen was ging hij op pad. Maar vaak kwam hij
nog zonder geld terug. Hij was niet zakelijk genoeg.
Mijn vader werkte bij aannemer Vlugman, maar hij
moest ook bijverdienen. Hij had een oliewijk en ging
met een kerrie met olie de buurten langs, waar ze nog
geen elektriciteit hadden. Ik mocht weieens mee, en
herinner me nog zo goed die strenge winter van '56.
Wat heb ik toen kou geleden. Met die gladheid gleed
die kerrie nu en dan van de ka. Dan moesten we die
er weer uittrekken.
We gingen graag wandelen met mijn vader op
zondag. Hij kende allerlei vogels. Hij kon ook
mooi tekenen. Hij tekende de omgeving hier, ook
de verdwenen boerderijen. We hebben nog eens een
tentoonstelling willen organiseren in De Rank met
al zijn werk, maar toen overleed hij. Dat was heel
jammer.
Hier woonden veel boeren en kleine middenstan
ders. De spoelingschouwen voeren door de vaart
naar alle veeboeren. Er was ook een soort steeg waar
heel arme gezinnen woonden.
Op de Polderweg is eigenlijk niet veel veranderd. De
huizen van vroeger staan er nog steeds of zijn in de
96
Scyedam jaargang 46 nr. 3