grondwet van 1848 betekende definitief volledige
gelijkheid. Er was geen enkele beperking voor katho
lieken om een eigen begraafplaats te stichten.
Het stadsbestuur weigerde in te gaan op het verzoek
van de katholieken voor een zelfstandig gedeelte.
Het wijden van de grond en eigen rituelen waren
niet bespreekbaar. Na 1848 was het over en uit:
dan maar een eigen begraafplaats. Geld was geen
probleem, de meeste distillateurs waren rijk en
katholiek. Op 5 oktober 1849 deed zich een mooie
kans voor: de buitenplaats Bokkenburg werd open
baar verkocht. De 'Rooms Catholieke Gemeente' te
Schiedam bracht het hoogste bod uit. Zij verkreeg
hiermee een perfecte locatie, dicht bij de stad gelegen
en ruim buiten de bebouwde kom, zoals de wetgever
voorschreef.
Een eigen begraafplaats aan de
Vlaardingerdijk
De aanleg werd voortvarend ter hand genomen. Al
op 11 maart 1851 verrichtte de pastoor van de Haven-
kerk, V.J.A. Van Ewijk, de inwijding en op dezelfde
dag werd als eerste begraven de heer Johannes
Rondeltap. Drie jaar later was de kapel gerealiseerd
en in 1876 werd aan de achterkant van de begraaf
plaats een stuk grond aangekocht. Daarmee werd de
totale oppervlakte ruim 1,24 hectare. Tot slot werd
in 1882 de entree verfraaid met twee smeedijzeren
toegangshekken staand op gemetselde bruggen. Het
elan van de Catholieken in Schiedam stond niet op
zichzelf. Na tweeënhalve eeuw van onderdrukking
en achterstelling brak in heel Nederland een periode
aan van enorme bouwactiviteiten, gericht op het
realiseren van kerken, kloosters, ziekenhuizen en
onderwijsinstellingen.
Lange tijd floreerde de begraafplaats, maar na 1945
verschenen de eerste wolkjes aan de hemel. De
begraafplaats werd te klein en zowel de sacristie als
de woning voldeden niet meer aan de eisen van de
tijd. De wolkjes werden wolken die steeds een drei
gender karakter kregen. Even deed zich een opleving
voor. De aanleiding was dat scheepswerf Wilton
in 1963 een vast scheepsdok ging bouwen waarbij
geschikt ophoogzand vrij kwam, waarmee het naast
de begraafplaats liggende terrein werd opgehoogd.
In hetzelfde jaar echter keurden Gedeputeerde Staten
van Zuid Holland de uitbreiding en renovatie af:
voor een begraafplaats die zo ingeklemd lag in een
woongebied bleek te weinig draagvlak te bestaan.
Aanvankelijk tekende de Commissie verzet aan.
Echter, na jaren van vergaderen kwam zij tot de
conclusie dat de tijd was rijp voor sluiting en verder te
gaan als eigen gedeelte op begraafplaats Beukenhof.
De sluiting stond niet op zichzelf, het moet gezien
worden vanuit de tijd waarin de katholieke kerk in
Begrafenisstoet in dejaren twintig van de vorige eeuw. Collectie Henk van den Boogert.
Scyedam jaargang 46 nr. 4
131