-atü klfcT**
Theo Machielse. Geen van beiden wist dat de ander
in Nederlands-Indië was. 's Avonds komt Theo zijn
kennis van Indië met Leo delen.
Het bataljon vertrekt op dinsdag 19 april vanuit
Semarang naar Djokjakarta, ofwel Djokja. De reis
verloopt wonderwel soepel en bij aankomst wordt
het bataljon ondergebracht in de Benteng (fort)
tegenover het Kraton, het paleis van de sultan. De
volgende dag wordt het bataljon verdeeld over de
diverse buitenposten. De eerste vijf weken worden
gevuld met patrouilles lopen, wachtdiensten draaien
en het oefenen van de schietvaardigheid. Helaas
zijn er in deze eerste weken al twee slachtoffers te
betreuren, waarvoor het Tentara Nasional Indo
nesia (TNI) verantwoordelijk is. Het TNI bevecht
de onafhankelijkheid van Nederlands-Indië.
Geen weg terug
Eind juni 1949 worden alle buitenposten opgegeven
en op 29 juni wordt zelfs Djokja ontruimd. Het
ontruimen van Djokja is heftig en emotioneel. Het
wordt door de T-brigade gezien als het keerpunt
in de relatie met Nederlands-Indië. Er is geen weg
terug: Nederlands-Indië wordt onafhankelijk. Op
30 juni is het hele bataljon in Ambarawa, ook op
Midden-Java, waarmee een chaotische periode wordt
afgesloten. Het wordt de taak van de T-brigade om
de rust en orde in het gebied rond Ambarawa te
waarborgen. Deze periode kenmerkt zich door rust
en vrije tijd voor de manschappen. In wezen zitten
ze te wachten op hun repatriëring naar Nederland.
Op 27 december 1949 zal ook Nederland erkennen
dat Indonesië een onafhankelijke staat is.
Op 23 juli 1949 wordt Leo sergeant welzijn-verzor
ging, waardoor hij van de B-compagnie wordt over
geplaatst naar de Staf-compagnie. Onder het alge
meen welzijn van militairen wordt verstaan sport,
educatie en ontspanning. Ook heeft Leo de verant
woording over het cadi-rantsoen, waar onder meer
schoensmeer, sigaretten en scheerzeep onder vallen.
Daarnaast bevoorraadt hij de kantine met frisdrank,
bier en jenever. De meeste goederen worden een keer
per maand in het 37 kilometer verderop gelegen
Semarang gehaald. De reis per vrachtwagen duurt
dan ongeveer anderhalf uur.
Frisdrank halen ze echter dichterbij, bij een limo-
nadefabriek even verderop in Salatiga. Leo wordt
ook verantwoordelijk voor de financiële kant van de
welzijnsverzorging. Zijn kennis van boekhouden,
geleerd op de MULO, komt nu goed van pas. Een
andere taak is het organiseren van onder meer
voetbal- en volleybalwedstrijden. In Salatiga, waar
het bataljon in december 1949 naartoe is verhuisd,
heeft men zelfs de beschikking over twee volleybal-
velden. Op de binnenplaats van de Normaalschool
waar ze zijn gelegerd is plaats voor twee keurige
volleybalvelden. Voor de ontspanning worden film
avonden georganiseerd en er treden allerlei cabaret-
en muziekgroepen op. Ook is er gelegenheid voor
uitstapjes. Zo wordt bijvoorbeeld de Borobodur
bezocht.
Boek nog niet dicht
In juli 1950 gaat het bataljon terug naar Djakarta als
voorbereiding op de thuisreis. Op 17 augustus 1950,
de nationale feestdag voor Indonesië, moeten alle
manschappen op het kamp blijven om ongeregeld
heden te voorkomen. Op 14 september 1950 vertrekt
het 426e Bataljon met het m.s. General C.C. Ballou
naar Nederland. Op 7 oktober komt Leo weer in
Rotterdam aan. In Schiedam wacht hem en een
aantal andere militairen nog een formele ontvangst
door de burgemeester op het stadhuis, inclusief een
mooie foto als herinnering.
Voor Leo begint na anderhalf jaar Nederlands-Indië
een nieuw leven in de burgermaatschappij. Hij
Scyedam jaargang 46 nr. 4
139