gedeelte uit het grote boek zal lezen, dat wel. "Toen
stond Abraham des morgens vroeg op en zadelde
zijn ezel, en nam twee van zijn jongens met zich, en
Izaak zijn zoon; en hij kloofde hout voor het brand
offer, en maakte zich op en ging naar de plaats die
God hem gezegd had. En Izaak zeide: Zie, het vuur
en het hout; maar waar is het lam tot het brandoffer?
En Abraham zeide: God zal Zichzelf een lam ten
brandoffer voorzien, mijn zoon.
Ik weet hoe het verder gaat; de stem vormt de
woorden tot statig golvende zinnen op weg naar het
huiveringwekkende hoogtepunt. En tegelijk zijn daar
de nu schone handen, groot en sterk om het boek
heen; in de ene was het mes, aan de andere kleefde
zojuist nog wat bloed en pelshaar. "En Abraham
strekte zijn hand uit en nam het mes om zijn zoon te
slachten..." Weer voel ik de misselijkheid opkomen.
Boven mijn hoofd, op zolder, hangt het konijn,
gevild, twee pootjes omhoog, twee pootjes omlaag,
kop naar beneden, een stokje in het midden om zijn
ribbenkast open te houden. Vanmorgen in het hok,
vanmiddag op zolder, met Kerst op tafel. Doodstil
zit ik op mijn stoel: de stem, de handen houden me
gevangen.
"Laatste woord, Niek." en doe hem niets", zegt
Niek gehoorzaam zijn vader na die de bijbel met een
klap dicht slaat. "Eerbiedig allemaal." We vouwen de
handen, sluiten de ogen. "O Heer, wij danken u van
harte voor nooddruft en voor overvloed Waar menig
mens eet brood der smarte Hebt gij ons mild en wel
gevoed." Thuis, op zolder, staar ik vanuit mijn bed
peinzend naar het door mijn vader gekochte dode
konijn: twee pootjes omhoog, twee pootjes omlaag,
een stokje in het midden. Naast de schommel die aan
de hanenbalken is bevestigd. Buiten roept een eento
nige stem met regelmatige tussenpozen: 'Hazen- en
konijnenvellen...' M
Strijensestraat, gezien vanuit de Nieuwe Maasstraat, ca 1958. Gemeentearchief Schiedam beeldnummer 09411.
Scyedam jaargang 46 nr. 4
143