stond een emmer onder die kraan. In die emmer werd
het water opgevangen van handen wassen, tanden
poetsen en aardappelen afgieten en ook de koffie-
prut en theebladeren werden in die emmer gegooid.
Van de trap gevallen
Geregeld moest die emmer geleegd worden in de
plee, die buiten was. In het portaaltje leidde een
ongelooflijk steile trap met smalle treden naar de
zolder. Daar sliepen we met zijn allen. Op zolder
stond zomer en winter het dakraam open. Dat moest
wel vanwege de kooklucht van ons 'keukentje' die
door dat gat in de vloer naar boven trok. De zolder
had ongeverfd dakbeschot dat hier en daar kierde.
De vloer bestond uit ongeverfde planken. De treden
van de trap waren wel geverfd, maar iedere trede
was in het loopgedeelte kaal en rond afgesleten.
Mijn zusje en ik zijn meermaals van die trap naar
beneden gevallen. Zo'n valpartij kon wel eens onge-
lukkig aflopen, want als je beneden landde op de
zinken emmer, die daar onder de kraan stond, kon
je behalve schaafwonden en blauwe plekken ook nog
ernstige verwondingen oplopen. Mijn zusje was dat
op een zondagmorgen overkomen. Ze landde op de
emmer vol met smerig water, die kieperde om en zij
lag huilend in die troep.
Ieder huisje op ons hofje had de beschikking over
een eigen, ouderwetse plee, die buiten tegen het
huisje aangebouwd was. Ter verduidelijking: een
plee is geen doortrek-wc, maar bestaat uit een soort
van rechthoekige, uit stenen gemetseld geval, met
een houten plank op zithoogte er bovenop. In het
midden van die plank was een gat, waar een houten
deksel op lag. Deed je het deksel open, dan kwam
de schijthuislucht je tegemoet. Het smal toelopende
kanaal onder dat gat van die zitplank voerde de
uitwerpselen direct naar het riool. De drollen vielen
recht naar beneden in dat gat onderin. Ze streken
in hun val wel langs de wand van het kanaal. Een
keer per week werd het plaatsje geschrobd en de plee
uitgeboend. Maar het kanaal waar de drollen door
vielen bleef dat smerige, stinkende gat, ondanks het
sop van de was dat er geregeld door gegooid werd.
Ons wc-papier was aanvankelijk Het Vrije Volk,
dat in smalle repen gescheurd aan een spijker hing,
totdat later toiletpapier gangbaar werd. Op een keer
probeerde een rat in de plee van mijn oma vanuit
het riool naar boven te komen. Als kind vond ik dat
beangstigend. In de tuintjes kon je wel eens een rat
zien lopen en ratten vonden we zeer griezelig onge
dierte. In onze plee was geen licht. In het donker
deed je daar alles op de tast. Voor ons, kinderen,
hadden we in de winter voor de nachtelijke aandrang
een po op zolder staan. Als het vroor was een bezoek
aan de plee voor een grote boodschap hoogst onaan
genaam, want je zat dan in je blote kont op die
ijskoude plank. Als je bij gunstiger weersomstan
digheden er 's nachts wel eens uit moest voor een
plasje/ging je gewoon in je pyjama naar buiten naar
de plee.
Toen ik elf jaar oud was kwam er enige verbetering
in ons woongerief. Mijn vader had van iemand een
32
Scyedam jaargang 47 nr. I