iedereen buiten en baadde het hofje behalve in het
licht van die ene gaslantaarn, ook in het licht dat
uit de open vensters van de woningen scheen. Een
familie met twee oudere zonen beschikte over een
platenspeler, Zo werd het hele hofje regelmatig
getrakteerd op de tophits van toen, die vanuit hun
open raam over het hofje schalden.
Wij verhuisden in 1958 naar een betere en grotere
woning, elders in Schiedam. Als ik na ons vertrek
wel eens bij oma op bezoek kwam viel me op hoe
klein ons hofje eigenlijk was. De tuinhekjes leken
veel lager dan ze in mijn herinnering waren. Geen
wonder, want ik was in die jaren na ons vertrek
gegroeid. Mijn oma heeft tot haar dood in 1969 op
het hofje gewoond. Een enkel woninkje diende in
die latere jaren nog als een startonderkomen voor
jonggehuwden. Want woningnood deed toen nog
steeds van zich spreken. Veel van de oorspronkelijke
bewoners waren toen al vertrokken of gestorven.
Sommige huisjes bleven een tijd onbewoond en het
verval van het hofje werd steeds duidelijker. Mijn
oom was een van de laatste bewoners. Uiteindelijk
werd in de jaren zeventig ons hofje gesloopt.
Hofjes hadden gered kunnen worden
Ongeveer op de plaats waar ooit ons huisje stond,
is nu de wijnafdeling van Albert Heijn. Veel van de
hofjes die Schiedam toen rijk was eindigden onder
de slopershamer. De huisjes voldeden natuurlijk in
geen enkel opzicht aan de eisen van de moderne tijd.
Maar met een andere aanpak, meer gericht op het
behoud van historische buurtjes, hadden sommige
hofjes nog gered kunnen worden. Door bijvoorbeeld
van twee woningen één te maken, zou Schiedam wat
meer schilderachtige plekjes rijk geweest zijn. Ons
hofje had in opgeknapte en verbeterde staat zeker
een juweeltje in het centrum van Schiedam kunnen
zijn. Eletzelfde geldt voor een paar andere hofjes die
Schiedam toen rijk was.
Er waren in het centrum van Schiedam uiteraard
ook van die armoedige en sombere sloppen, die
het niet waard waren om erin te investeren. Wat
betreft de stedenbouwkundige planning heeft de
gemeenteraad van Schiedam in de jaren zestig
en zeventig van de vorige eeuw blijk gegeven van
ongelofelijke incompetentie. Dat heeft tot onnodige
kaalslag geleid in het centrum. Sommige historische
gebouwen en hofjes die men nu tot het cultureel
erfgoed van Schiedam zou rekenen, hadden bij beter
beleid behouden kunnen blijven. Maar wat weg is,
is weg. Alleen herinneringen, foto's en vereeuwiging
van ons hofje door kunstenaars als bierman Paradies
en Octave de Coninck is al wat er nog over is van de
plek wat eens ons hofje was. Want schilderachtig was
ons hofje zeker.M
Scyedam jaargang 47 nr. 1
35