1 Neem het een twaalfjarige zus eens kwalijk: het verhaal brandt op haar lippen en dus weten binnen de kortst mogelijke tijd de overige gezinsleden dat ze een verliefd zevenjarig broertje hebben. Hilariteit alom... Nee, daar heb ik geen gekwetste kinderziel aan overgehouden. Maar ik zou zo graag willen weten waar dat briefje in mijn onbeholpen handschrift is gebleven. Het bereikt in ieder geval nooit zijn bestem ming. De schooldagen zijn immers schaars. Blijft het in mijn broekzak zitten en belandt het daardoor op vol schoolplein roept, draaien heel veel meisjes zich om. Maar roep je Zoetje dan is er slechts één die rea geert. Vanwege de schoolsluiting zie ik haar niet vaak; echter wel elke zondag in de Plantagekerk, waar ze met haar vader, moeder, broertjes en zusjes een bank voor me zit. ‘Je zou haar een briefje kunnen schrijven...’ Vindt juf Zus het wel een grappige situatie? Daagt ze me uit? Presenteert ze het als een mooie schrijfoefening? Deze drie vragen bevestigen de vaagheid van de her innering. Maar er ontstaan wel met potlood op papier woorden en zinnen die ik zeggen, maar zonder haar hulp niet schrijven kan. De woorden ‘lief’ en ‘aardig’ zullen er ongetwijfeld in gestaan hebben. Zo zeggen kleine naïeve jongetjes dat al generaties lang. Het briefje stop ik in mijn broekzak, tot de eerstvolgende schooldag... een maandagochtend in de grote wastobbe? Symbolisch voor een weggewassen liefde... Mocht er in de daaropvolgende jaren waarin we klasgenoten zijn iets van de verliefdheid zijn blijven hangen, dan verdwijnt die definitief als ze haar naam verandert: van het poëtische Zoetje in het prozaïsche Sonja... Alleen naar school September 1946: mijn oudere zusjes gaan naar de Rehoboth- mulo in de Tuinlaan. Als acht jarige derdeklasser ben ik groot genoeg om alleen de wande ling naar de Kuyperschool te maken. Ik loop de Geervliet- sestraat in. Op nummer 30b is de kleine buurtwinkel van tante Marie, een zus van mijn moeder, al open. Haar man, oom Jan Visser, is timmerman en bedienaar ter begrafenis. Twee beroepen die goed te combineren zijn: in het kleine schuurtje achter zijn huis tim mert hij zelf de doodskisten. Met onnavolgbare humor levert mijn tante commentaar op het beroep van haar man: ‘Jan heeft het zo druk dat hij verschil lende lijken heeft moeten laten lopen...’ Vlak naast haar winkel heeft waterstoker Timmers zijn bedrijfje. Je koopt er voor een paar centen een emmer kokend heet water, maar ook bij hem kun je kruidenierswaren kopen. Even verderop, op de hoek van de Zwartewaalsestraat, wan del ik langs winkel en bakkerij Van der Knaap waar mijn vader werkt. Overigens tevens de derde winkel in de straat waar kruidenierswaren worden ver kocht. Brood verkopen met de bakkerskar mag echter pas na 10.00 uur. De reden? Tot 10.00 uur is het toegestaan op straat kleden uit te kloppen. Tegelijk brood uitventen in wolken van stof is dan niet zo hygiënisch. Toch ga ik soms al vroeg naar de bakkerij, waar mijn vader een paar warme, vers u z c a Afbeelding 2 De Dr. Abraham Kuyperschool aan de Stadhouderslaan in 1983; het gebouw heeft dan al een ande re bestemming gekre gen. In de jaren 1940 zit de tweede klas van juffrouw Schreuder rechts beneden. De zesde klas van ‘hoofd der school’ L. van den Berg zit in het lokaal beneden links. Foto: auteur. Afbeelding 1 Schrijven op een leitje kan ik me niet herin neren. Maar wel de banken, het telraam, de leesplank met aap- noot-mies, de wand platen en de hoge lessenaar van de juf en de meester. Foto: auteur, gemaakt in het Onderwijsmuseum te Ootmarsum. CM CM s to 00 -r

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2022 | | pagina 15