93 valt helaas niet te geven6 - voorbij kwam. Ook Northleigh was kersvers uit Engeland gearriveerd, en na Den Briel, Maassluis en Vlaardingen passeerde zijn boot op weg naar Rotterdam te vens Schiedam. Of hij ook aan land is gegaan, laat zich op grond van zijn bericht niet bepalen, maar het ontbreken van enige beschrijving van bezienswaardigheden in de ene aan de stad gewijde alinea suggereert van niet: de bewuste passage beperkt zich tot de vermelding van een paar historische wetenswaar digheden, plus enig informatie over de plaatselijke economie. “It abounds in Fishery; and abundance of Busses, Cord and Net work are there made for that purpose”7. Visserij Pas meer dan een halve eeuw daarna volgt een tweede vermelding, in het reisverslag van de Engelse medicus en politieke pam flettist John Northleigh (1656/1657-1705), die rond het jaar 1700 - een precies jaartal Aan de drank Opnieuw pas driekwart eeuw later stuiten we op de volgende vreemdeling, maar vanaf dat moment volgen de bewaarde be richten elkaar dan wel sneller op. De Belgische Jezuïet Francois Xavier de Feller (1735-1802), een geharnast voorvechter van de belangen van de Rooms-Katholieke Kerk en bestrijder van de door de Verlichting geïnspireerde hervormingen van keizer Jozef II in de toenmalige Oostenrijkse Nederlanden, was in 1775 de eerste van de rij.8 Al eerder, tussen 1767 en 1769, had hij uitvoerig Polen, Bohemen, Hongarije en Italië bereisd.9 Het blijft wat Schiedam betreft bij De Feller overigens bij een korte ver melding: nog even rondtoerend door de omgeving van Rotter dam, waar zijn metgezellen meteen linea recta naar Amsterdam verder waren gereisd, had hij ook Schiedam ontdekt, “petite ville oü l’on destille le genievre d’Hollande.”10 Of hij een van deze talloze jeneverdistilleerderijen had bezocht, s J-s £A fine church7 Na een woeste tocht over een ruwe Noordzee was zijn schip de Maas opge varen om op 26 mei in Schiedam aan te leggen, waar hij met zijn reisgezelschap een wagen huurde om over Delfshaven naar Rotterdam te gaan. Maar alvorens daarmee te vertrekken, wandelde hij nog even in Schiedam rond, wat ons de oudste (summiere) beschrijving van de stad door buitenlandse ogen oplevert: “It stands about four miles English from Rotterdam, a dainty sweet, pleasant town, larger than Namptwich; a delicate, spacious market place; a fine church; a great channel, walled on both sides with freestone, runs along the middle of the street, whereupon their ships come: this street, paved most evenly with brick, easy to go upon, and dry, be the weather never so moist.”2 Met de centrale gracht was zonder twijfel de Lange Haven bedoeld, die zich in de vorm van een halve cirkel door het cen trum van Schiedam slingert, achterlangs de Grote Markt - in werkelijkheid toch veel minder ‘spacious’ dan de auteur lijkt te menen - om de hoek van de Grote Kerk, die grotendeels uit de tweede helft van de veertiende en uit de vijftiende eeuw dateert.3 Opvallend is de nadrukkelijke lof voor het laatgotische gebouw in een tijd dat de goede smaak juist de klassieke bouwkunst boven de middeleeuwse prefe reerde. Met het ter vergelijking genoemde Nampt wich, tenslotte, is Nantwich bedoeld: een stadje in de Engelse graafschap Cheshire, 25 kilometer ten westen van de industrie stad Stoke-on-Trent. Het telde indertijd een paar duizend inwoners, de helft van het aantal van Schiedam, en is ook nu nog een flink stuk kleiner.4 Voor Brereton, van 1628 tot 1653 lid van het Lagerhuis voor Cheshire, zou een vergelijking met Nampt wich later zelfs nog voor meer de hand liggen, omdat hij hier in 1643 tijdens de En gelse Burgeroorlog als commandant van de parlementaire troepen zijn hoofdkwartier had ingericht, en de plaats na afloop dus ongetwijfeld op z’n duimpje kende.5 oo T 0 Z 0 a <N 1 W.Brereton, Travels in Holland, The United Provinces, England, Schotland and Ireland MDCXXXIV-MDCXXXV, z.p. 1844. Voor hem zie het lemmain de Oxford Dictio nary of National Biography, deel 7, Oxford 2004, p.471-474. 2 Brereton, o.c.[23], p.5. 3 Zie voorde Grote Kerk Sigal, o.c.[l], p.26-31; 3.G. Jansen, De GroteofSt.Janskerk van Schiedam, Schiedam 1962. 4 Vgl. tabellen bij P.Bairoch, J.Batou en P.Chèvre, La population des villes européen- nes. Banque de données et analyse sommaire des résultats 800-1850, Genève 1988, p.34 en 54. 5 Vgl. voor zijn rol: J.Morrill, “Sir William Brereton and England’s War of Religion”, Journal of British Studies, XXIV (1985), p.311-332. 6 Zie Jacobsen Jensen, o.c.[22], p.79 noot 1. Voor Northleigh zie het lemma in de Oxford Dictionary of National Biography, deel 41, London 2004, p.151-152. 7 J.Northleigh, Topographical Descriptions: with Historico-Political, and Medico- Physical Observations: Made in Two several Voyages Through most Parts of Europe, London 1702, p.6. 8 Voor De Feller zie A.Sprunck, “Frangois-Xavier de Feller 1735-1802”, in: J.Mersch (red.), Biographie Nationale du Pays du Luxembourgdepuis ses origines jusqu’a nos jours, Luxembourg 1948, deel I, p.123-254; voor een korte levensschets voorts: B.de Saive, Notice sur la vie et les ouvrages de Monsieur l’abbé de Feller, ex-Jésuite, Liège 1802; verder R.Trousson, “L’abbé F.X.de Feller et les «philosophes»”, Études sur le XVIIIe siècle, VI (1979), p.103-115. 9 F.X.de Feller, Itinéraire, ou voyages de Mr.l’abbé de Feller en diverses parties de I’Europe, Paris 1823. Voor het reisverslag Sprunck, o.c.[30], p.199-207. 19 De Feller, o.c.[31], II, p.222.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2022 | | pagina 21