De bioscoopcommissie
in Schiedam, 1915-1977
FILMKEURINGSCOMMISSIE
12
De opkomst van de bioscoop rond 1900 Leidde aL snel tot verontrusting
onder de autoriteiten over de verderfelijke invloed die hiervan uit zou kun
nen gaan op het gewone volk. In Schiedam werd daarom in 1914, twee jaar
na Rotterdam, een commissie opgericht die moest onderzoeken hoe groot
de gevaren waren die uitgingen van de bioscoop. Na een aantal filmvoor
stellingen te hebben bezocht, kwam de commissie tot de conclusie dat het
merendeel van de vertoonde films ongeschikt was voor kinderen beneden
de 16 jaar.
e wilden geen totaalverbod
instellen, maar de commissie
vond wel dat er een filmkeu
ring moest komen. De burge
meester besloot daarop een
officiële bioscoopcommissie in te stellen.
Het was echter niet eenvoudig leden te
vinden hiervoor. De voorzitter liet in 1915
weten: ‘Na veel moeite is het mij eindelijk
gelukt een aantal heeren te vinden, die
bereid zijn zich een benoeming tot lid van
de Bioscoop-commissie te laten welge
vallen’.1
Het was ook geen eenvoudige taak. In
1916 legde de commissie vast waar zij
allemaal op toe wilde zien. Films moch
ten geen dubieuze seksuele of morele
standpunten tonen, zo mocht er niet de
spot worden gedreven met het huwelijk.
Verder mochten films niet de religi
euze gevoelens van andersdenkenden
kwetsen. Daarnaast was de Schiedamse
Het publiek daarentegen gaf de voorkeur
aan films als De tempel der duisternis of De
bende der knellende hand. De titels doen
vermoeden dat het hier geen verfilmde
literaire meesterwerken betrof.
Er kwam zelfs een nationale ‘Staatscom
missie in zake Bestrijding van het Zedelijk
en Maatschappelijk gevaar aan Bioscoop
voorstellingen verbonden’, die in 1919 stel
de dat er een verruwende invloed uitging
van bioscopen, doordat bij het bioscoop-
bioscoopcommissie ook van plan te letten
op zaken als het ‘bekend maken met de
techniek van het inbreken’, of het tonen
van ‘kwajongensstreken, die gelukken en
dan nog beloond worden en ’t kwaad niet
wordt bestraft’. Films die ‘sensationeel de
zenuwen te veel spannen en prikkelen’, of
‘onmatig drankgebruik als een onschuldig
genoegen’ voorstelden, moesten ook wor
den afgekeurd.2
S
gi
G
cn
tekst Paul Bassant
Hoe het
bioscoopgevaar
te beteugelen?