II
"p A S S A
15
van de artiestes schaarser. Het was een kat en muis
spel tussen de bioscoopexploitanten en de gemeen
telijke autoriteiten dat met instemming van het pu
bliek werd gespeeld. Daarbij moest de exploitant niet
te ver gaan, want dan werd de vergunning tijdelijk
ingetrokken. Dat was echter een zwaar middel dat
de bioscoopcommissie niet graag inzette.
Commissaris Ellenberger legde ook meer begrip aan
de dag voor het publiek dan de bioscoopcommissie.
Hij achtte de variéténummers over het algemeen on
gevaarlijk. Dat de teksten voor verandering vatbaar
waren, ervoer hij toch minder als een probleem. Het
publiek vond dat nu eenmaal aardig en mocht zijn
pleziertje hebben. Het was gedoogbeleid avant la
lettre van de commissaris. Zijn reactie getuigde ook
van realiteitszin; het was met de bescheiden bezet
ting van de politie eenvoudigweg niet mogelijk om
veel meer te controleren. In Rotterdam was er een
speciale tucht- en liedjescommissie die de variété
nummers tussen de filmvoorstellingen controleerde.
In tegenstelling tot de commissaris wilde de bio
scoopcommissie niets door de vingers zien. Zelfs
een korfbalfilm voor vertoning bij een sportver
eniging moest worden gekeurd. Ongekeurde films
werden in beslag genomen als de commissie het
ontdekte. Dit gebeurde onder andere bij een ge
plande vertoning van ongekeurde ‘Oranjefilms’ voor
Prinsendag.
De bioscoopcommissie was evenwel niet
van plan haar toezichthoudende rol zo
maar op te geven. In 1972 bepaalde de bio
scoopvergunning nog dat het programma
van eventuele cabaret- en variétévoorstel
lingen, evenals dat van de filmvoorstel
lingen, ten minste 24 uur voor de eerste
uitvoering moest worden voorgelegd
aan de commissaris van politie en aan de
plaatselijke bioscoopcommissie. De bio
scoopcommissie roeide daarmee tegen de
maatschappelijke stroom in. Onder Schie
dammers was er nog maar weinig animo
om zitting te nemen in de commissie, die
in de jaren 1970 dan ook onderbezet was.
Toen in 1977 een nieuwe bioscoopwet van
kracht werd waarin geen sprake meer
was van plaatselijke commissies, werd de
Schiedamse commissie geruisloos opgehe
ven. De commissie had haar bestaansrecht
overleefd.
Tijden veranderen
De maatschappelijke opvattingen ver
anderden in de jaren 1960 en ‘70. In 1973
werd een film als Turks Fruit vertoond
in Schiedam, voor de jaren 1960 was dat
ondenkbaar geweest.
de middag- en avondvoorstellingen con
troleren, om te zien of daar geen te jonge
kinderen zaten. In de officiële jaarrap
portages van de politie werd nauwgezet
bijgehouden hoeveel jeugdige delinquenten
waren opgepakt wegens verboden bio
scoopbezoek. Een oudgediende, die reeds
33 jaar lid was van de bioscoopcommis
sie, merkte in 1972 op dat de bioscopen in
Schiedam vroeger veel bezocht werden
door publiek onder de voorgeschreven
leeftijd. Daar was volgens hem door ‘ge
streng optreden en veelvuldige controle’
vrijwel een eind aan gemaakt.9
Met betrekking tot de leeftijdskeuring was er ook
een verschil van mening met de commissaris van
politie. De bioscoopcommissie wilde een streng
leeftijdsonderscheid toepassen, vooral ‘met het oog
op de belangrijke en gevaarlijke leeftijd van 14 tot 18
jaar’. Gezien de problemen met de handhaving van
de regels die de commissie zelf constateerde, was
dat een weinig realistisch idee. De commissaris van
politie durfde dat onderscheid dan ook niet aan en
wilde alleen de leeftijdsgrens van 14 jaar handhaven.8
Op deze leeftijdsgrens werd verder streng toegezien.
De kinderpolitie bleef tot in de jaren vijftig geregeld
-I
Bronnen:
Het betreft hier een excerpt uit P. Bassant (2021).
Volksvermaak in Zwart Nazareth. Het krachtenspel in
de vrijetijdsbesteding van arbeiders in Schiedam, 1850-
1975. Hilversum, p. 85-89,151-164,276-281. Daar zijn ook
alle onderliggende bronnen te vinden.
Bij letterlijke citaten afkomstig van anderen heb ik de
originele bron vermeld.
GM
Lu
a
T