i
8
Annet en Rob
29
Het water dat ons belemmerde waren onze huwelijken. Als
koningskinderen uit de middeleeuwen speelden we snel en
met open vizier. Een keuze toen, waarop het te verwachten
steekspel volgde. Geen winnaars, geen verliezers, maar rijden
in een emotionele en onthutsende rollercoaster. Voor de twee
koningskinderen in het gedicht was het water te diep. Wij zijn
er samen doorheen gegaan en hebben de andere kant bereikt.
Helaas ben ik het winnende verhaal De ontlading kwijt geraakt.
Het is niet anders. Honderd korte romantische verhalen zijn er
voor in de plaats gekomen en gepubliceerd in het toenmalige
jonge meidenblad Yes. Ik ben blijven schrijven en publiceren.
Rob schrijft als vrijwilliger voor het magazine van Frankeland
en hij schrijft muziek en liedteksten.
Mijn creatieve boost is tot stand gekomen in de Teerstoof bij
het Filmhuis. Net als onze romance die al 28 jaar duurt...
Love story
1992. Ik won de eerste prijs van een verhalenwedstrijd die was
georganiseerd door het Filmhuis. Het eerste succes na het vol
gen van een opleiding korte verhalen schrijven.
Uit het juryrapport: “Het verhaal is zorgvuldig opgebouwd
waardoor de spanning tot ‘de ontlading’ bewaard blijft. Verder
prijst de jury de moed en het gemak waarmee de schrijfster
een erotisch verhaal vertelt.’’ Het AD nam dit over. Erotische
vrouwenverhalen stonden in die tijd nog in de kinderschoenen,
commentaar kon dus niet uitblijven. Maar wat gaf dat! Ik had
gewonnen en in hetzelfde jaar zou een ander verhaal bij een li
teraire schrijfwedstrijd in Gorinchem een tweede prijs winnen.
Ik rolde als vanzelf in de kring van amateurschrijvers die kan
sen wilden creëren op het verbeteren van hun schrijftechnieken
en publicaties. Het starten van een schrijversclub met gelijk
gezinden leek een uitgelezen kans. Het Filmhuis faciliteerde de
activiteiten en zo werd de club De Zondagschrijvers opgericht.
Even zoeken naar een goede formule voor de bijeenkomsten
en naar enthousiaste amateurschrijvers en daarna gingen we
voortvarend van start. Geestverwanten onder elkaar. Maar het
waren niet allemaal slechts geestverwanten voor mij. Want er
zat een zielsverwant tussen. Het knetterde. De ontmoeting leek
een scene uit een romantisch drama: klokken luidden, violen
speelden. We zaten onuitgesproken samen op dezelfde lijn, on
dertussen ons afvragend: “waar wasje al diejaren?”
“Wat gebeurde er tussen jullie?”vroeg een oplettende zondag-
schrijver later. Als vanzelf besloten we samen te gaan schrijven
aan een stuk. Alleen het schrijven hield geen stand. De violen
speelden harder en harder. Maar zoals het in drama’s gaat, zijn
er obstakels te overwinnen die geliefden in alle tijden tegenko
men, zoals verwoord in het bekende middeleeuwse gedicht over
de koningskinderen.
“Het waren twee koninghs kindren,
Sy hadden malkander soo lief;
Sy konden by malkander niet komen,
Het water was veel te diep.”
(Lied van de twee koningskinderen, auteur onbekend)
De filmclub: aardige
afsluiting van de week
Een bekende wees me op het bestaan van
een zogenaamde filmclub in Schiedam.
Voor de afwisseling ging ik voorzichtig
kijken aan de Nieuwstraat. De deur kon
ik zomaar openduwen en ik stond in een
hal. Een volgende bezoeker zei dat ik door
moest lopen en naar boven kon gaan. Via
een houten trap met een paar kwarten
stond ik ineens voor een soort balie. “Je
moet lid worden en dan kan je een kaartje
kopen.” Dat kwam nog op een aardig be
drag, maar dat was eenmalig. Ik schreef
me in en kreeg een kartonnen kaartje dat
ik de volgende keer moest laten zien met
als vooruitzicht een maandelijks blaadje
in de brievenbus met te verwachten films.
In een kleine zaal zocht ik een plekje op
één van de klapstoeltjes. Dat zat wel hard,
maar er was een pauze. Andere bezoekers
zochten hun plek. Een zwart gordijn ging
open en twee verticale balken zochten hun
weg op de breedte van de film. Op de balie,
bovenaan de trap begon een filmprojector
te ratelen en het licht ging uit. Na een kor
te reclame voor een museum in Schiedam
schoven de balken weer op de breedte van
de volgende introductie. Uiteindelijk begon
de hoofdfilm. In de pauze sprong het licht
aan en ik haastte me achter het publiek
aan naar de consumpties. In de ruimte
naast de filmzaal was een barretje waar
drankjes werden verstrekt door vrijwilli
gers. Op tafeltjes lagen de blaadjes met de
nieuwe films. De naam was geen filmclub,
maar ‘Filmhuis’. Ook goed. Het resultaat
blijft hetzelfde. Een nieuwe filmspoel rolde
door het gangpad.