v- M./ 4r rT iy- y 38 HO£K VAN HOLLAND BuTllSl CKt'-S^^.'':y$ li-.~-^LT^Ï*4l±.~fyf Beer" van de bewakerswoning te genover de aanlegsteiger af, tot aan de eerste grote bunker, is wat duingebied betreft nog het meest ge spaard. Hier vinden we links en rechts van de weg, die voor dcoorlog Vlieren- laan heette en welke naam voor zich zelf sprak, nog heel mooie diepe met duindoorns en vlieren begroeide dalen, waar in het voorjaar talrijke zangers hun schone stemmen laten horen. Ver leden jaar telden we in Mei op een afstand van wellicht een kleine tien minuten niet minder dan 25 nachtega len. Dit gebied is tevens een unieke schuil -en voedselplaats voor de dui zenden en nog eens duizenden zangers onder de trekvogels, die in het najaar op de doortrek „De Beer" bezoeken. In verband met de vogeltrek is ook de zuidpier zeer belangrijk. Hier zien we tijdens voor- en najaarstrek de vogclscharcn passeren als zij van hun winterkwartieren terugkeren of daar heen trekken. Een wandeling over de pier is altijd interessant, natuurlijk alleen bij niet te hoge waterstand, waar men de bin nenkomende en uitvarende schepen kan gadeslaan. Aan het eind van de pier ontdekken wc vaak de scheiding van zoet en zout water, respectievelijk bruin en groen gekleurd, die door de Hoekse zeelui heel karakteristiek het naadje wordt genoemd. In de omge ving van het naadje bemerken we, vooral ook weer in het winterhalfjaar, tal van eenden en duikers tot de vrij zeldzame cidcrecnden toe. Opvliegende vogels Het groene strand vormt in het voorjaar wel de grootste aantrekkelijk heid van „De Beer". Hier broeden duizenden zeevogels, zoals kapmeeu- wen, grote sterns, visdicfjes, dwerg sterns, kluten, scholeksters, bontbck- en strandpleviertjes. Van de zuidpier af in zuidelijke richting wandelend komt men eerst bij de grote kolonie kapmccuwen, die een 4000 a 5000 nesten groot is. Het is er een leven als een oordeel van al die krijsende vogels en dit komt heus niet alleen omdat de bewaker met een aantal bezoekers langs de nesten wandelt. Ook wanneer er geen mense lijk wezen te bekennen is, is het gekra keel en gekrijs niet van de lucht. Het schijnt er nu eenmaal bij te horen. Nadat de eieren ruim drie weken bebroed zijn, tuimelen de meeuwen kuikentjes nat en lelijk uit de eischaal, doch na als enkele uren hun pakje is gedroogd, zijn het de mooiste dons- balletjes die men zich maar denken kan. Midden in dit kapmecuwendorp be vindt zich ieder jaar een nederzetting van grote sterns, wier nesten veelal niet meer dan 10 tot 20 cm uit elkaar liggen, zodat men met recht kan zeg gen, dat de sterns mannetje aan mannetje zitten. Intussen zijn deze dieren minder strijdlustig van aard dan de meeuwen, ofschoon het ook in deze kolonie zel den rustig is. Iets verder vinden wc een tweede kapmceuwenkolonie, die doorgaans uit iets meer dan 1000 nesten bestaat. Tussen deze beide kolonies, doch iets meer naar binnen, vinden we steeds de nesten van de echte weidevogels, n.l. kieviten, grutto's, tureluurs en kemp hanen. In gebieden, waar schelpen voorko men, zien wc de nesten van de bontbck-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1949 | | pagina 6