^keetuin-kerinnerincjeix^
56
stoof cn plechtig werd er thee gedron
ken. Voor de kinderen werd melk ge
haald bij boer Hoogeboezem.
Zo nu en dan waren er Zondags
concerten in de muziektent. Wij had
den de grootste pret wanneer dirigent
Smits de stok hanteerde. Alleen z'n
voeten stonden nog op de grond; de
rest „dirigeerde", zijn manchetten
vlogen zo nu cn dan over de muzikan
ten!
En als er dan kermis in de stad was,
waren er in de thee-tuin de kinderspe
len. Dat was het summum!Dan
kwam ook het BESTUUR. Ik herinner
me een mijnheer „Jonker" Roclants.
Dat moest wel zo iets als een minister
zijn, maar hij deed toch maar heel ge
woon. Dan waren er de heren Van
Buyscn, dr. Ris, Zoetmulder-Poot, (ik
meende w-erkclijk, dat hij twee namen
had, maar vond het toch wel toevallig,
dat hij ook een wonderlijk-hoge laars
aan had), maar de meest opvallende was
wel mijnheer Stooker. Die had een
prachtig wit vest aan met zwaar-gou-
den ketting erop. Dat moet zeker wel
de voorzitter zijn geweest!
Die kinderspelen waren heerlijk!
Koektrckkcn (een zeer enerverende
sport), blokjcsrapen, zaklopcn, stelt
lopen, driebenige-wedloop, wedloop
met hindernissen (die laatste sport had
niet mijn sympathie, want ik bleef met
mijn dikke bibs altijd in de ton steken).
Voor de meisjes waren er ook nog het
balanceren en hocdenopmaken. De
prijsuitreiking vond plaats in de grote
zaal. Er heerste dan een zenuwachtige
spanning. Een voor een moesten de
prijswinnaars dan op het podium ko
men om bij de mijnheer met het witte
vest een prijs te komen uitzoeken.
Tijdens de kermis werden er ook
nog ballonnen opgelaten. Erg leuk,
maar het duurde wel erg lang eer ze
„gingen". En dan maar rennen naar de
laantjes om ze in de verte te zien ver
dwijnen!
De bekroning van het jaarfeest was
het grote vuurwerk. Heerlijk! Lampi
ons in alle bomen (fijn als er een in de
hens ging), muziek in de verlichte tent
en dan tot slot: vuurwerk.Ik heb
het later nooit meer zó mooi gevonden.
Er was een draad gespannen over het
hele terrein en daar suisde de telegraaf
langs; vuurpijlen, veel rook en geknet
ter en dan „het grote stuk" meestal
met portret van de Koningin. De
andere dag vroeg er op uit om restan
ten te zoeken cn zelf nog wat na te
knetteren.
Ik heb daar ook m'n eerste toneel
stuk gezien: De kleine Lord. Ach, ach,
wat was die Lord nog klein en wat een
Eigenlijk heette het de „Officieren-
tuin" maar wij noemden het
kortweg theetuin. Trouwens,
officieren heb ik er nooit gezien, maar
thee werd er bij plassen uitgegoten,
voor de volwassenen tenminste.
De theetuinIk behoef m'n ogen
maar dicht te doen en alles zie ik weer
voor me. Ik zie me weer als een jonge
tje van een jaar of acht, met cheviot
pofbroekje en blousjc met matrozen
kraag.
Vader cn moeder hadden het druk
met de zaak en daarom werd de hele
kinderschaar geregeld naar de theetuin
gestuurd, in de vacantic soms voor hele
dagen. Een groot karbies met boter
hammen, een fles melk en een fles
water om vuile handen cn gezichten
af te wassen.
De weg erheen was eindeloos lang:
Broersvcst, Lange Kerkstraat, Korte
Dam, de hele Korte Haven, dan dat
hoge zonnige pad af, weer een lange
laan en dan eindelijk.de theetuin.
Nu is het een kale vlakte, maar toen
waren er de „laantjes", verschillende
oerwouden, grasvelden, het speelter
rein met schommel, wip, rekstok cn
zweefmolen, een muziektent cn dan
dat grote houten gebouw met waran
da's cn toneelzaal: de schouwburg van
Schiedam. Er stonden veel vlier-strui
ken cn struiken met van die heerlijk-
knappende witte besjes en een boom
met prachtige kersen-grote gekleurde
appeltjes, maar die mocht je vooral
niet eten, want die waren vergiftig.
Dat leek de paradijsboom wel! Eva,
Eva, ik kan me je val zo goed begrij
pen!
Wat hebben we daar heerlijk ge
speeld: ik ben er nog moe van! Buten,
rovertje, sannieplak, voetbal, knikke
ren cn de meisjes bovendien nog bik
kelen, touwtje springen „een, twee,
drie cho" enz. cn ballen:
HeintjeKatrijntje
Zat achter 't gordijntje
IVat deed -ge daar?
Ze kamde haar haar.
enz. enz. eindeloos
Er was natuurlijk een oppasser: Jan
Kaltcnaar, kortweg Jan Kalt. Ik
zou die man nu nog vergiffenis willen
vragen voor al het „chagrijn" dat wc
hem hebben aangedaan. Om zes uur
moest de tuin dicht, maar Jan Kalt
had dikwijls de grootste moeite om
die kwajongens eruit te krijgen. Hele
achtervolgingen door de oerwouden
cn de laantjes. Wij liepen natuurlijk
altijd harder. En dan maar pestend
zingen:
Niet naar huis gaan, niet naar huis gaan;
Of de Kalt moet op ^ijn kop staan.
In de zomer kwamen op mooie
dagen de ouders en familieleden op
bezoek. Dan werd het echt THEE-
tuin. De kellncr bracht een grote thee-