HET SPUL
w*vi
^ovi/ccr 3V
DE middeleeuwen: donker heeft
men ze genoemd onbewust
was het oordeel meer ontspro
ten aan het ontbreken van voldoende
kennis dan geboren in de sfeer van
de romantiek. Maar ook heeft men
terecht gezegd, dat zij omvatten de
wellicht meest interessante en de minst
gemakkelijk te begrijpen periode uit
de historie met haar talloze problemen,
moeilijk tot een oplossing te brengen
en steeds vragend om dieper onder
zoek. En waar dan al het duister plaats
heeft gemaakt voor schemer of zelfs
gebeurtenissen in helder licht zijn ge
komen en de historicus meent zich
een beeld gevormd te hebben uit wat
de bronnen hem bicden daar is de
aanraking met een tijdvak, dat bonte
verscheidenheid en felle bewogenheid
tot zijn kenmerken telt.
De late middeleeuwen: in de verte
is reeds te horen het gerommel, dat
na verloop van tijd het onweer van
de opstand tegen Spanje zal worden.
Maar ook is er het wapengekletter
en krijgsrumoer van Hoeken en Ka
beljauwen in de laatste fase van hun
twisten, die eeuwenlang deze landen
hadden beroerd. Men kan de Hoeken
niet vereenzelvigen met de adel en
evenmin de Kabeljauwen met de ste
den, want ook de laatste partij had
edelen onder haar aanhang en in
Kabeljauwse steden waren Hoekse
minderheden. Maar wel kan men zeg
gen, dat het resultaat was sterke achter
uitgang van de adel en bevordering
van de stcdenmacht.
14881490: In Vlaanderen de op
roerige beweging van Philips van
Kleef; noordelijker een dergelijk ver
schijnsel: van Zeeland uit de komst
van een Hoekse vloot onder leiding
van een jongeman van twintig jaren,
Frans van Brederode een figuur,
die iets fascinerends heeft, maar toch
nog te weinig onderzocht is voor een
juist oordeel. De „Jonker Fransen
oorlog" is begonnen, als laatste in de
lange reeks van binnenlandse oorlogen.
Tot voor Rotterdam zeilt der Hoeken
vloot en de stad valt in handen van
Jonker Frans. Is het vreemd, dat
ook Schiedam onheil voelt naderen?
1489 Sint Valentijnsdag: de stad
schijnt overgeleverd te zullen worden
aan verraad. Wel waren de burger
vendels van andere Hollandse steden
als welkome helpers in de verdediging
binnengehaald, maar de huursoldaten,
onder kapitein Wittenhorst, plunder-
graag en belust op buit, had men
slechts node binnen de poorten ge
laten en genoten weinig vertrouwen.
En terecht: want het was hun bedoeling
onze goede stad in handen van Jonker
Frans te spelen; het zou gelukt zijn
ook, als het sein tot de aanval niet te
vroeg was gegeven. De verraders
werden verslagen. Schiedam was, dank
zij een wonderbaarlijke redding, be
vrijd.
1498: De levensbeschrijving van
Liduina, van de hand van Joannes
Brugman, wordt te Schiedam gedrukt.
Kerkmeesters voegen er een verklaring
aan toe, waaruit blijkt, dat Schiedam's
redding tijdens de Jonker Fransen
oorlog aan Liduina werd toegeschreven.
Begin zestiende eeuw: Ontzaglijk
moet de indruk geweest zijn, die het
gebeurde in Schiedam had gemaakt.
Reeds bestaande burgerzin en zucht
naar stedelijke vrijheid waren sterker
geworden dan ooit. Met aan zekerheid
grenzende waarschijnlijkheid kan ge
zegd worden, dat onder de verse
indruk van Sint Valentijnsdag 1489
wat zich binnen de vesten had afge
speeld, werd vastgelegd in een rede
rijkersspel, dat zou gaan behoren tot
het vaste repertoire van de Kamer „de
Roo Roosen", met de zinspreuk
„Aensiet de Jonckheyt". Immers de
dag van Sint Valentijn ging een
plechtige feestdag worden. De luid-
klokkcn van de Sint Jan beierden over
de stad; lofzangen en dankgebeden
stegen omhoog; een processie werd
gehouden: de Schiedammers vergaten
hun bevrijding niet en werden telken
jare daaraan ook weer herinnerd door
de opvoering van hun spel „Spul van
Joncker Franssen oorloch".
1572: De ommekeer in deze landen.
Schiedam kiest de zijde van de Prins.
De Hervormden nemen bezit van de
Grote Kerk, maar het oude rederijkers
spel, waarin zeker ook Liduina werd
vereerd, verdween na ongeveer drie
kwart eeuw een jaarlijkse opvoering
te hebben beleefd.
1617: Voor zo ver bekend de laatste
opvoering van het spel, niet meer het
oorspronkelijke, maar omgewerkt
met behoud van de historische inhoud
in reformatorische, zij het gema
tigde, geest. Dan verdwijnt het voor
goed van het toneel.
1948: De archivarissen van Rotter
dam en Schiedam snuffelen in enkele
bundels, behorende tot de collectie van
Zuylen van Nijcvclt van het Algemeen
Rijksarchief, en vinden plotseling en
toevallig de tekst van een oud Schie
dams rederijkersspel „Het spul van
Joncker Franssen oorloch". Ecuwen
lang moet het stuk daar bewaard zijn,
zonder dat iemand van het bestaan
af wist. Niemand kan bevroeden hoe
het daar terecht is gekomen.
1948/1949: Nauwkeurig wordt het
„Spul" op zijn litteraire waarde be
studeerd door de kenner van de rede
rijkers bij uitstek, Dr. J. J. Mak
vele historische gegevens worden aan
gedragen uit het Schiedamse archief
die er een lezing over houdt voor het
Historisch Genootschap „De Maze"
en er een artikel aan wijdt in het
Tijdschrift voor Nederlandse Taal en
Letterkunde.
1949: Het Bestuur van de Schie
damse Gemeenschap zoekt naar een
historisch spel, te maken en op te
voeren ter gelegenheid van het 675-
jarig bestaan van onze stad in 1950.
Voor het verzamelen van het nodige
materiaal pleegt men in dergelijke
gevallen een beroep te doen op het
archief. Het bijeenbrengen van de
stof is niet nodig, want onmiddellijk
kan het „Spul van Joncker Fransscn-
oorloch" worden getoond.
13 September 1949: De buitenplaats
„De Tempel" onder Ovcrschic is dc
vergaderplaats van de Bcstuurdcrcn
van dc Schiedamse Gemeenschap cn
enkele genodigden. Een wandeling
in het schemerdonker door het prach
tige park brengt reeds dc juiste sfeer.
Dan houdt, na een inleidend woord
van de Burgemeester, Dr. J. J. Mak,
een voordracht over het rederijkers
stuk, dat een zo belangrijke episode
uit onze stadsgeschiedenis behandelt,
een getuigenis is van de goede zorg
van de burgerij voor dc stad en van
een streven naar behoud van stedelijke
vrijheid, en tevens het oudst-bckcndc
historische drama van onze letter
kunde. Het is een helder en pakkend
betoog. Er is een zeker enthousiasme
te bespeuren, want van het aangekon
digde vragen stellen na de pauze
(Zie vervolg op pag. 117)
IO9