CHIEDAMSE
INIATUREN
EEN miniatuur kan een schilderij
zijn niet groot van omvang
en met imposante wijdse voor
stellingen, maar klein, intiem en ver
stild. Ook de met kleuren opgesierde
beginletters van oude handschriften
duidt men aan met het woord minia
tuur geen met forse hand getekende
lijnen treft men daar aan, maar met
groot geduld en opmerkelijk kunste
naarschap deed de schrijver deze letters
worden tot stukjes wondere schoon
heid van kleur en lijn.Mogen deze
geschreven „Schiedamse" miniaturen
kijkjes, momentopnamen van onze
stad in vroeger eeuwen in de over
drachtelijke betekenis, die ik er aan
hecht, althans iets hebben van hun
voorgangsters in de eigenlijke zin.
I.
25 September 1618. De negen-uren-
klok luidt. Met zorg strooit de stads
secretaris Willem Nieuwpoort zand
over de bladzijden in het resolutieboek
van de vroedschap, die hij zo juist met
de ganzeveer heeft beschreven. Der
gelijke notulen werden in onze stad
niet zo vaak geschreven; geen gewone
zaken waren er vandaag behandeld,
ook geen agenda voor de vergadering
van Heren Staten of een beschrijvings
brief van de gedeputeerden voor de
Grote Visserij; neen „Prince Maurits"
was in Schiedam en op het stadhuis
geweest. De vorige dag reeds, na de
noen, was „sijne Excellentie den prince
van Orangien" de stadspoort binnen
gereden met een gevolg van driehon
derd personen, die bij verschillende
burgers waren ingekwartierd. Diezelfde
dag nog had Maurits bij een van de
Schiedamse burgemeesters een brief
laten bezorgen, houdende verzoek om
daags daarop 's morgens acht uur alle
vroedschappen op het stadhuis te doen
samenkomen. Alzo was geschied en
toen allen aanwezig waren, hadden de
„officier" de hoogste rechterlijke
Wat nu?
Dat is natuurlijk niet zo eenvoudig
gezegd.
In een der plaatselijke bladen is
reeds terstond een omkaderd doch
uiterst weinig zeggend bericht ver
schenen, dat vertelde, dat ons Bestuur
niet stil zit en dat er reeds nieuwe
plannen in voorbereiding zijn! De
Gemeenschap zou de Gemeenschap
niet zijn, wanneer zij wel bij de pakken
zou neerzitten en niet de nieuw ge
schapen situatie terstond onder ogen
zou zien. Maar zo eenvoudig ligt de
zaak niet.
Van het eerste begin af is ons Be
stuur van het standpunt uitgegaan,
dat Schiedam nu eens eindelijk een
zaal moest hebben, een stad van zijn
omvang en betekenis waardig, dit
tegen de laagst mogelijke prijs, zodat
de Schiedamse Burgerij in al haar ge
ledingen er iets aan zou hebben, m.a.w.
dat burger en vereniging het zouden
kunnen betalen en er thuis zouden
kunnen zijn. Wat betekent anders het
woord Centrum?
Dat wil dus dit zeggen, dat het plan
zo sober mogelijk is gehouden. Aan
een nog soberder plan is geen behoefte;
dan wordt er een dorpszaal toegevoegd
aan de verschillende, die wij reeds
rijk zijn. Dan wordt het noch cultureel,
noch centrum.
Wij spraken hierboven over een
deuk en de gevolgen.
De Schiedamse Gemeenschap is nu
ongeveer anderhalf jaar oud en heeft
in die tijd o.m. geleerd, dat het ingang
doen vinden van de Gemeenschapsge
dachte in brede kring geen eenvoudige
zaak is en in elk geval een Centrum
vereist. Zonder dat en zonder dat men
de gelegenheid heeft te demonstreren,
wat men beoogt laten we het maar
zeggen, zonder er doekjes om te win
den is het onbegonnen werk.
En nu is er één hoop, ja één ver
trouwen, dat Schiedam onder zijn
burgerij voldoende mensen telt, die,
evenals trouwens vele raadsleden, na
de gevallen beslissing een hoogst on
bevredigend gevoel hebben overge
houden en van oordeel zijn, dat hier
een oplossing moet worden gevonden.
Laten zij spreken om tezamen met
ons een nieuwe, nóg energiekere po
ging te doen 1 R.
ambtenaar, in wiens huis Maurits ver
bleef en een van de burgemeesters
de hoge gast afgehaald. Druk was het
geweest op het marktplein van soldaten
en toegestroomde burgers. De Prins
was het stadhuis binnengegaan en men
ging hem voor naar de raadzaal, waar
hij op een verhoging in de voor hem
bestemde zetel plaats nam. Met korte
woorden had hij uiteengezet „hoe dat
in de provincie van Hollandt grote
drouvighe swaricheijt was ontstacn"
en doelde daarbij op de strijd tussen
Remonstranten en Contra-Remonstran
ten, de worsteling om de macht tussen
Oldenbarncvcldt en hemzelf; als stad
houder meende hij nu de plicht te
hebben verschillende maatregelen te
nemen. Alle vroedschappen ontsloeg
Maurits onmiddellijk uit hun functies:
„die terstont daernae" zo had de
secretaris genotuleerd „zonder ijet
dacr op te scggen vertrocken". In de
raadzaal waren overgebleven Maurits,
diens secretaris van der Mijle, kapitein
Morgan, die hier in garnizoen lag en
de stadssecretaris Nieuwpoort. De
Prins had toen gevraagd hoeveel boden
Schiedam had; drie, was het antwoord
geweest. Onze secretaris had toen drie
biljetten ieder met acht namen, die hij
had over te nemen van een door
Maurits opgemaakte lijst, moeten in
vullen. Aan deze vier-en-twintig per
sonen was, door middel van de stads
boden, aangezegd onmiddellijk op het
stadhuis te komen. Dit was geschied.
Maurits liet hen in een kring om zich
heen staan en nam ft<m de eed af, die
vroedschappen gewoon waren af te
leggen. Schiedam had een nieuw stads
bestuur gekregen. Achttien van de
oude bestuurdcren waren er in terug
gekeerd; de zes anderen - Remon
stranten en tegenstanders van Maurits
waren uit hun ambt ontslagen en
door andersgezinden vervangen. „Den
dienst vant lant haddc sulex vereijscht"
had de Prins verklaard. Nog dezelfde
dag was hij met zijn gevolg weer uit
Schiedam vertrokken. Heel dit voor
onze stad zo belangrijke gebeuren
het was alles zo plotseling en vlug in
zijn werk gegaan ging nog eens door
de gedachten van de stadssecretaris,
en toen hij voorzichtig de kaarsen in
zijn comptoir doofde, was het alsof
hij nog hoorde het hoefgetrappel en
wiclgeratel van de vertrekkende stoet
van Maurits, die weer verder ging naar
andere steden om ook daar de besturen
naar zijn geest en bedoeling te hervor
men.
A. VAN DER POEST
CLEMENT.
124
Vervolg tan pag. iij)