CTïlodern
EN TOCH MOOI!
ZO bent u het Stedelijk Museum aan de Hoogstraat
binnengetreden, of u kunt in de traphal reeds kennis
maken met Jan Sluyters, écn der belangrijke Neder
landse schilders, die, ter ere van het vijftig-jarig bestaan
van het Museum, een luisterrijke collectie van schilderijen
voor de jubileumtent<x)nstelling beschikbaar heeft gesteld
en naar eigen wensen laten plaatsen.
Daar staat de levenskrachtige zevenenzestig-jarige, gees
telijk en lichamelijk gespierde kunstenaar niet persoonlijk
om u te verwelkomen, maar het is een groot zelfportret,
ter linkerzijde gehangen, uit 1926,
dat uw aandacht vraagt.
Als u het werk van Sluyters niet
kent en slechts waardering kunt
hebben voor de natuurgetrouwe,
nauwkeurige en verzorgde uitbeel-
dingswijze van onze schilders uit
vorige eeuwen, dan is deze eerste
kennismaking niet erg bemoedigend
en zou een vooroordeel kunnen ont
lokken, te meer omdat de gastheer
u ontvangt, ongekamd, in een soort
interlock-hemd, waarover een wijde
werkjas hangt.
Wat te denken van deze gewel
denaar, die van achter een groot
schildcrsdock opdoemt, de verf
kwast in de gebalde linkervuist en
het van kleur laaiende palet in de
rechter (op het schilderij omgekeerd
vanwege het spiegelbeeld).
Indien uw maatstaf ter beoor
deling luidt: op een goed schilderij is elk onderdeel duidelijk
uitgebeeld en verantwoord, de kleuren mogen niet sterk of
schreeuwend zijn, waar blijven dan de hoedanigheden, die
dit zelfportret tot een schilderij van betekenis bestempelen?
Verplaatsen wij ons in de gevoelssfeer van de schilder,
dan staan wij op dat ogenblik in de kolkende branding
van vele kunststromingen, die slechts op enkele punten
met elkaar overeenstemmen; breken met de geijkte gewoon
ten in de kunst en vóór alles rechtstreeks uitdrukking geven
aan een innerlijke bewogenheid, terwijl aan de kleur, als
uitdrukkingsmiddel, een grote waarde wordt toegekend.
Die innerlijke bewogenheid in dit schilderij is de onrust.
Halverwege de trap hangt een schilderij van een negerin
dat aan een warm tapijt doet denken, zó is het sierende
clement erin uitgegroeid.
Mocht het zelfportret in de traphal uw onverdeelde be
wondering niet hebben, de kinderportretjes die u ziet, bij
het betreden van de voorzaal (links van de trap) zijn op
het eerste gezicht reeds hartveroverend. Dit werk geeft
niet alleen de eerste blijde verrassing, maar bewijst tevens,
dat Sluyters' werk, ondanks zijn vijfenzestig jaren fris en
levend is gebleven.
Rechts in deze zaal hangt het portret van zijn vader, dat
meesterlijk van schildering en typering is. Indien u het te
blauw van kleur vindt, zie dan links de Russische boerin,
welk schilderij gemaakt is in een rustiger periode, na het
zelfportret beneden en vóór de tweede wereldoorlog, en
welk schilderij Jan Sluyters doet kennen als voortreffelijk
schilder van het naakt.
Ter rechterzijde van zijn vader hangt het in een uur ge
schilderde portret van de kunstcriticus Wolf. Raak van ty
pering en breed van schildering.
Zijn talent als portrettist spreekt in deze schilderijen
overtuigende en duidelijke taal.
Als uitbeelder van de menselijke geest op verschillende
leeftijden: U draait zich een halve
slag naar rechts om en ziet het schil
derij, geboorte. Het bleke gelaat
van zijn vrouw, rijk van uitdruk
king en gedachten, de staande jon
gen, meelevend en begrijpend, hoe
goed is dit uitgebeeld, en het kleine
jongetje met ogen vol verwondering
voor zich uit starend. Hier openbaart
de schilder van de menselijke geest
zich overtuigen.d
In dit korte bestek is er al van
een verbluffende veelzijdigheid
sprake, ook als stillevenschilder, in
dien u zich de angora-wollen sjaal
herinnert van het portret van een
jonge vrouw, vóór de ingang van
de zaal. Stofuitdrukking en brede
schildering.
Het schilderij van de badkamer
is een spel van kleurpartijen, ruim
telijk en blank, die hun spanning
krijgen door de tegenstelling met het felle rood van het
scheepje.
Dekt u dit rood af, zo is het schilderij niet meer inte
ressant. Sluyters jongleert hier met kleuren, niet om tot
vormgeving te komen, maar voor zijn groot genoegen.
Kleur is zijn lust en zijn leven.
Het grote schilderij van Maria met haar dode Zoon aan
de andere zijde van de zaal vraagt in zijn uitdrukkingskracht
uw rustige aandacht.
Wat wil Sluyters zeggen met het plaatsen van het schil
derij van de geesteszieke boerin links van de Piëta en de
bloeiende jonge vrouw met hoofddoek rechts?
Aan de linkerwand werken uit zijn tijd in Staphorst en
het is merkwaardig, dat het schilderij uit 1946 dezelfde
onrust en bewogenheid uitdrukt als de werken die er naast
hangen uit 1915. Het betreft echter een overschildering
uit 1946. Het portret van zijn moederI Levend in fonke
lende verf, diep menselijk van uitdrukking.
Dat de schilder pure heldere kleuren in een portret
gebruikt, die op een afstand versmelten tot een stralende
blanke huid, is goed waar te nemen aan het portret van
vrouw met hoofddoek. Deze overstraling van kleurtjes
geeft aan Sluyters' werk een grote kracht en helderheid,
zo zelfs, dat zijn schilderijen in grote ruimten het
beste uitkomen.
I2Ó
f