no
aar
bic
VAX V A KK K?
Het openbaar slachthuis staat aan de rand ran de stad. Tussen
de witte burgen die er pas en de begraafplaatsdie er al lang is. Het
slachthuis is modern. Het haam klaar in 1942. Midden ineen oorlog
waarin miUioenen mensen in een strijd op leven en dood het leven
Heten. Eén dag voor ons eigen land in die wanhopige worsteling betrokken
werd ging de eerste paal in de grond. Nadat er 25 jaar lang voor
gevochten was en in 1937 nog een bestaand plan was verworpen. De
mannen, die dit deden u aren de vroegere stadsarchitect A ley ander en
de tegenwoordige directeur. Maar gij hebben het niet bij bet afbreken
van het oude gelaten. In rui! voor het oude plan hebben gij Schiedam
een slachthuis gegeven, dat wellicht het mooiste, modernste en doelma
tigste is van heel ons koeien- en varkensland. Een beroemd abattoir,
dat niet alleen begocbt wordt door medische studenten en huishoud-
school-onderwijgeressen, maar dat vooral wordt bewonderd door slacht
huisdirecteuren uit België, Denemarken, Frankrijk, Canada
en.gelfs uit Argentinië.
HOE gek het klinkt, het heeft
eigenlijk iets vriendelijks, het
Schicdamse slachthuis. Ten
minste, wanneer u argeloos door het
wijde toegangshek binnentreedt. Op
dat hek, in warm-rood, glanzend
-verguld en dicp-blauw staan zes
wapens. Van Vlaardingcn, Maassluis,
Maasland, Vlaardingcr-Ambacht, Ke-
thel en Schiedam.
Teken, dat dit een centraal slacht
huis is, dat werkt voor zes gemeenten.
Voor 150.000 zielen. Voorlaat
ons ruwweg zeggen, een groot deel
van het Vl'estland.
Uit dit VC'estland komt juist de
eerste wagen binnenrollen. Een zware
G.M.C.-truck op modderige wielen.
De vracht bestaat uit varkens. Twintig
zware knorrende beesten, die nog van
niets weten
Het is acht uur in de morgen. Een
kille herfstdag. De zon is allang boven
de kim, maar nog steeds schemert
het. Uit de wagen komt de geur van
levende beesten. Even later komen
de beesten zilf naar buiten. Als van
zelf komen ze in de „wachthokkcn"
terecht. Daar, met snuffelende neuzen
blijven ze op een kluitje wachten.
Ze merken niet eens, dat het „werk"
al begonnen is. Dat het derde varken
nu levend gewogen wordt en het eerste
reeds ligt te wentelen in zijn bloed.
Het tweede zit juist in de „varkens-
val". Even wordt het klem gedrukt;
ligt het stil met opgeheven kop. Net
voldoende voor de „schieter" om het
schictmaskcr op de kop van het beest
te drukken. Een onderdrukte knal
alsof een revolver met geluiddemper
afgaat, en in de kop staat een klein
zwart putje. De stalen pen heeft de
grote hersenen vernietigd. Knor-knor
weet van niets meer. Als een willoos
stuk spek glijdt hij uit de val naar het
platform van de slachters. Een van
hen haalt het vlijmscherpe mes door
de varkcnskccl. liet laatste bloed is
nog niet wcggegorgeld of het varken
zo dood als een pier is al in de
broeibak geplonsd. In het warme
water weckt het dier. Op de schrap-
tafel verdwijnt het haar. Twee minuten
later kan het glad en wit aan een
rijdende takel opgehangen worden en
zakt het naar de laatste loonslachtcr.
Deze maakt van het dode varken een
slagerij-artikel. Hij hakt het dier door
midden en verwijdert de ingewanden.
Vervolgens gaat het door naar de
eerste man in wit: De keurmeester.
Een kennersblik, die over de organen
glijdt, een paar stempels en verder
glijdt het varken weg. Nu wordt het
nogmaals gewogen en daarmee heeft
het „de grote grens" in het slachthuis
overschreden. Bij elkaar heeft de reis
dertien minuten geduurd....
Van het „vuile" gedeelte is het nu
„over" naar de „reine" helft van het
slachthuis. Nog steeds hangend aan
zijn takel glijdt het naar de machtige
bcwaarhal, waar het samen met de
andere 279 varkens, die vandaag ge
slacht worden, blijft hangen om te
„besterven". Een dag lang blijft het
hier, waardoor het vlees smakelijker en
malser wordt. Daarna glijdt het óf
naar buiten in een vlccswagen, óf het
gaat naar de grossiersruimte, óf het
verdwijnt in de koelkast. Een koelkast,
die plaats biedt aan 300 runderen
en 150 varkens. Een vol-automatisch
koelhuis, dat door onzichtbare handen
op één graad boven nul gehouden
wordt.
Het is in dit koelhuis, dat de per
fectie van het slachthuis haar hoogte
punt bereikt. Het is hier ook, dat de
afzonderlijke wegen, die runderen en
varkens „bewandelen", samenkomen.
Want terwijl wij de laatste tocht van
de varkens beschreven, gingen in de
tweede hoofdhal tientallen koeien hun
laatste gang
Het doden van een koe doet een
toeschouwer méér dan het slachten
van een varken. Het geschiedt minder
128