Vergadering lte*tiiursrand
149
de mens uitgaat van zijn meubilair,
zijn kamerbchang, en vooral van zijn
wandversiering, een invloed die niet
gering is en door wansmaak vaak ten
kwade werkt.
Het spreekt eigenlijk vanzelf, dat de
doorsnee-bewoner aan zijn eigen stad
weinig aandacht schenkt. Ook dan
ondergaat hij, gelijk ik hierboven
schreef, haar invloed, maar hoeveel
nuttiger is het althans zo nu en dan
zijn ogen eens goed de kost te geven
en het omringende critisch op te
nemen. Voor de oudste gedeelten
der stad komt hij dan haast ogen te
kort. Vooreerst plegen dan alle voor
gevels een eigen stempel te hebben.
Het bekijken is er primair en werkzaam
heid in lengte en breedte, liet ge
oefend geraakt oog ontdekt dan aller
lei verrassende onderdelen. Men moet
zich niet bepalen tot het eigenlijk
schilderachtige van b.v. sierlijke top
gevels, festoenen in hardsteen en zo
meer. De goede opmerker verlustigt
zich ook aan wat de bouwheer minder
nadrukkelijk en toch weloverwogen
aanbracht, de raamvcrdeling over de
gevel, de ruitvcrdeling over het raam,
de raam- en dcuromlijsting, de pi
lasters en hun bekroning, de stoep
met het smeedwerk der balustrade,
de dcurondcrdclcn, de aard en kwali
teit van het materiaal. Zulk een op
merker zal het niet ontgaan uit welke
prachtige baksteen een oude gevel
kan zijn opgetrokken, en ook hoe
deze in zijn prachtige specicvocgcn
spreekt van genegenheid en vakman
schap bij de metselaar.
Heeft hij aldus stuk voor stuk de
gebouwen twee-dimensionaal be
keken, dan wordt het tijd voor een
andere wijze van zien. Deze is de
meer gebruikelijke, de meer populaire.
Aan de twee afmetingen voegt zich
een derde toe, en de aanschouwer
kijkt in de verte, liever gezegd in de
diepte. Hij ziet straat, plein, gracht als
zodanig, als een geheel. Maar hij kan
zijn zintuig nog ontwikkelen. De be
zoeker, evenals de inwoner zelf van
een stad, bepaalt zich tot een algemene
blik. Hij vindt zekere uitzichten en
doorkijkjes schilderachtig; het is hem
enigermate vertrouwd, want het is
van het eigen land. Maar hij behoort
ook dit analytisch op te nemen, want
daarvoor werd het aangelegd. Zijn
oog trekt een lijn over alle dak-
nokken, en hij ziet hoe bizar die lijn
verspringt, hoe levendig zij is. Hij
let op de verhouding tussen straat of
plein en gevels, tussen water, kade en
gevels, in de regel nauwgezet tegen
elkaar afgewogen. Het meest zal hij
genieten van de oude grachten en de
oude havens. Bij mijn weten is in
geen ander land zo voortreffelijk van
het water partij getrokken, en stellig
ligt onze beste architectuur juist daar.
.Venetic is in zijn gebouwen mooier
dan welke Nederlandse stad ook,
maar het water is daar niet in die
mate een natuurlijk stadselcment als
hier. Het is er meer scheidend dan
bindend; de voorgevels van het we
reldberoemde Canal Grande staan in
het water, en dat is niet de normale
functie van een voorgevel. Wij daaren
tegen hebben onze onvolprezen kaden.
Het mooiste wat Schiedam nog
bezit is zijn I.ange Haven, ondanks
schennis hier en daar een waardig
brokstuk stadsarchitectuur, zeer sterk
wisselend van uiterlijk in de seizoenen
en de uren van de dag door een twee
voudige functie, die van de hemel,
en die van het water als brede en hel
dere hcmclspicgcl. Maar de Schie
dammer verzuime toch niet nog eens
een kijkje te nemen in de ten dode
opgeschreven oude branderswijk, dat
Nederlands unicum met zijn nederiger
waterlopen, van twijfelachtig gehalte,
zeker, maar ook verrassend, al is de
totale indruk somber. Die buurt
werd in de branderstijd gevoelig be
schreven in Pennings St. Janslot,
later ook in proza door A. J. Zoet
mulder.
Hoewel de sneeuw de volwassene
enkel een last is vormt zij van onze
oude steden een schone tooi. Ook
steekt er in de nuchterste mens nog
wel zoveel dichterlijks, dat een witte
Kerstmis hem niet ongevallig kan zijn.
Als er dan op Schiedam sneeuw moet
liggen, laat het mogen wezen in de
Kerstdagen. Zij zal een overigens
naar wij hopen kortstondige be
kroning vormen van een stad die
nog moois wist te behouden en zich
dan naar de aard der Hollandse steden
op haar best zal voordoen.
F. BORDEWIJK.
DINSDAG, 29 November, is de
Bestuursraad van de Schicdamse
Gemeenschap in vergadering bijeen
geweest; voor het eerst na de beroemde
Gcmcenteraads-zitting van October.
Van een mineur-stemming was geen
sprake, integendeel, met algemene in
stemming werd besloten met des te
meer ijver door te werken aan de plan
nen voor een Cultureel Centrum.
Onder het motto: „Het zal verrijzen"
zal een actie worden ingezet.
De Bestuursraad heeft in de voor
zittersvacature voorzien door met alge
mene stemmen de heer M. Holl tot
voorzitter van de Schicdamse Gemeen
schap te kiezen.
1 let is geen lichte taak, die de nieuwe
voorzitter op zijn schouders heeft ge
nomen, doch het is hem best toever
trouwd. Moge het hem gegeven zijn
de Schiedamsc Gemeenschap tot grote
bloei te brengen.
De Bestuursraad is nu als volgt
samengesteld: M. Holl, voorzitter,
Edw. den Hoed, secretaris, A. de
Groot, penningmeester, Mr. P. San
ders, Mr. H. A. M. Roclants, F. A. de
Wolft en A. I.. J. Kunze, tezamen het.
dag. bestuur uitmakende. Ep voorts:
Mevr. C. J. E. Oort-Vrijdag, Mevr:
Schuytvlot-Goudappcl en de heren
J. Hartkoorn, K. J. Heyboer, Ir. W.
E. Hoek, C. landsbergen, E. A. Leen-
derts, L. Kamp, W. C Oranje, F.
Schrijver, E. Stcindcr, A. M. Sunder-
man en L. L. Vincent.
Inmiddels is ook Mevr. Benthem-
dc Wilde tot de Bestuursraad toege
treden.
Het voorstel
van het dage
lijks bestuur om
de van het Ge
meen te bestuur
ontvangen op
dracht tot voor
bereiding en
uitvoering van
de Stadsfeesten
1950 terug te
geven werd
door de Be
stuursraad goed
gekeurd. Plan
nen werden
besproken om op 18 Maart 1950, de
feitelijke gedenkdag van het verkrij
gen van de Stadsrechten, dit feit feeste
lijk te gedenken. Ook de uitvoering
van „Het Spul van Jonckcr Franssen
Oorlogh" zal worden doorgezet op
later datum in 1950. Ook andere festi
viteiten en sport-evcncmcnten zullen
zoveel mogelijk worden doorgezet,
maar dan in het kader van de Vacantic-
bcstcding, waarvoor zo spoedig moge
lijk een commissie zal worden ingesteld.
Ook aan de Vrijc-Tijdsbesteding zal de
nodige aandacht worden geschonken.
M. Holl.