csQdieu 1949 *45 van de morgen tot het donker van de avond de kou moest trotseren voor het dagelijks brood; aan de moeders die met te weinig geld te veel monden moesten openhouden. En aan het lot van vele arbeidersgezinnen waar met de kou de honger om de hoek kwam kijken, omdat de vader maar geen werk kon vinden en men dus moest teren op het brood dat de „barmhartigheid" verstrekte. Ja, dan was het „winter". Voor de kindertjes die op tochtige vliering- kamertjes lagen te bibberen onder een kaal dekentje en moeders die telkens opnieuw moesten proberen in het winkeltje op de hoek op de pof wat los te krijgen, dat de honger kon verdrijven en de ellende deed vergeten. En wanneer het dan tien graden vroor en de snijdende Oosten winden langs de armoedige huisjes slaagden; de putten en leidingen bevroren, er geen kolen genoeg wa ren omdat de schepen er niet door- konden en branden hele straten in de as legden, omdat het bluswater be vroor, dan was de winter cén grote ellende. Est nu'. Wij, mensen van 1949 kunnen over die dingen tenminste wanneer wc de nachtmerrie-achtigc honger winter uit onze gedachten gebannen hebben niet meer meepraten. Voor ons, met onze sociale voor zieningen en verzekeringen; met onze gemechaniseerde vervoersmiddelen en onze geperfcctionnccrde stadsverzor- gingsdiensten, zijn deze dingen ver leden, vergeten, onbestaanbaar ge worden. Wij hebben kolen, stofzuigers en clcctrische verwarming; ncon-licht en TL-bui zen, die van de nacht een dag maken. Wij hoeven niet meer uren te gaan langs ongebaande of slecht geplaveide wegen; wij hebben trams en verwarmde bussen; een ijsbaan waarop we na een nacht vorst al kun nen rijden en kleurenfilms, die ons zelfs bij een Siberische kou een paar uur wegvoeren naar de zinderende hitte san het tropische oerwoud. En onze avonden. Zij zijn niet beperkt tot een schemerige somber heid san zwijgende minuten; maar vormen dikwijls het beste stuk van de dag. Voor de meesten van ons be tekenen deze donkere avonden de gezelligste tijd van het jaar. Omdat wc radio, hoorspelen en Bonte Dinsdag- avondtreinen hebben en goedkope boeken en voldoende kolen in de kit. Zodat een Oostenwind, die langs de ramen huilt, hoogstens ons gevoel van gezellig geborgcn-g.ijn, nog kan ver hogen. Waarbij we dan af en toe onze niet te s'erklaren weemoed naar de gruwelijke realiteit van de „ouder wetse" winter ook nog kunnen be vredigen, door dank zij een film, hoorspel, toneelstuk, of een boek deze dingen nog eens in onze fantasie te beleven.... Niet te verg/lijken Winter in een stad als Schiedam Dat is eenvoudig niet meer te ver gelijken met vroeger. Ook al geniet men dan het twijfelachtige voorrecht, dat hier nog gedeelten te vinden zijn waar de eeuwen hebben stilge staan. Zodat men, wandelend langs een Noordvcst bijvoorbeeld, weinig verbeeldingskracht nodig heeft, om zich in die voorbije eeuw terug te kunnen wanen. Maar svannccr men met een paar passen weer terugstapt uit deze Middeleeuwse buurten rond Raam en Noordvcst naar het werkelijke Schiedam, de gespecialiseerde stad- van-nu, dan weet men, dat deze winter ons nog weinig doet. Dat wij hem voor drie-kwart overwonnen hebben Dank zij de door het menselijk vernuft geschapen techniek, die het ons mogelijk maakt de winter buiten te sluiten en vooral dank zij de maat schappij, die zich de laatste halve eeuw zo enorm gespecialiseerd heeft. We geven daar soms wel eens een beetje op af. Maar wat een voordelen brengt dit in de winter met zich mee: Ons vuil wordt afgehaald en ons brood en onze melk thuisbezorgd; het water stroomt uit de kraan en de stroom uit het stopcontact; onze voeten hoeven niet door modderige plassen te waden en wijzelf worden in verwarmde bussen en treinen naar onze bestemming gebracht. Maar laat ons als goede burgers niet altijd werktuiglijk de kraan opendraaien, het licht aanknippen en onze vuilnisbak op straat zetten. Laat ons ook eens denken aan hen, die er voor zorgen dat deze zaak zo mooi blijft marcheren. Die het deze winter weer voor ons opnemen; die, kortom, de gepofte kastanjes voor ons uit deze verzameling van mist, regen, natte sneeuw en huilende Oos tenwinden zullen halen. En laat ons vooral, bij het zien van zo'n met oorklcpjcs gewapende of in een kletsnatte olicjas achter zijn kar zwoegende brood- of melkbe zorger of zwetende reinigingsman even denken aan het prachtige „vuile" werk, dat zij voor ons doen en in gedachte ons petje voor hen lichten! Ik T(tg adieu, wij tweeën moeten scheiden, je bent versleten, oud en afgedaan, je kunt mijn hart geen vreugde meer bereiden, je bracht te veel, dat mij niet aan kon staan. Je liet de gulden 'n ka art devalueren, en duizenden heb je fiscaal gekraakt; 'n Schiedam se maag kan 't moeilijk maar verteren dat Culturele Centrum bier werd af ff maakt. Straks opent sfeb de poort naar and're tijden: de doodsklok luidtwij volgen stil je baar; Ik tgtg adieu, wij tweeën moeten scheiden, ik stel mijn hoop op 't nieuwe lustrum jaar.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1949 | | pagina 9