<~ï?laar één geluk: t^lick*
maar te vinden is, aan de veeteelt, juist op een ogenblik, dat deze
voor belangrijke ontwikkelingen staat. Wij hebben hier vroeger
vooral de spoeling-mesterij gekend, maar verscheidene van de nu
door onteigening getroffen boerenbedrijven waren al enige tijd
bezig met selectie-fokkerij, die men zeker veredeling mocht noemen.
Er werd getracht tot een betere veestapel te komen, zodat ook op
de duur voor de export gefokt zou worden. Het is altijd mogelijk om een stuk land nog intensiever te
gebruiken en het met wat minder te doen; daar gaat het niet om. De grieven zijn, dat een aantal van deze
belangrijke bedrijven totaal moet verdwijnen. Geen bunder land blijft er voor hen over. Dat is niet
te verwerken.
Voor een oude boer is dat niet zo erg; laat hem ermee uitscheiden. Een jonge boer kan emigreren,
maar een boer op leeftijd -„je kunt hem binnenste buiten
keren" het blijft een boer. Als de stadsmensen frisse lucht
willen happen, kunnen zij dat dan niet doen in een polder met
koeien? Moeten daaraan parken en vijvers te pas komen in deze
tijd? Goed, er moet aan sport gedaan kunnen worden, maar
moet uitgerekend de beste grond voor de aanleg van sportvelden
worden uitgegeven op dit ogenblik, nu ons ingehamerd
wordt: produceren
Veel heil in een contact met de Schiedamse Gemeenschap
zie ik niet. Men heeft in de stad geen verstand van en geen
begrip voor de moeilijkheden van de boeren-bevolking. Zelfs
in Kethel liggen de belangen niet gelijkgericht, want allicht,
dat een winkelier graag huizen ziet komen. Dat vergroot zijn
klanten-omzet. Kethel heeft een wijkraad nodig, zodat de boeren
hun belangen naar voren kunnen brengen. De selectiebedrijven
hebben voor hen een nieuw ideaal in het bedrijf gebracht. En
wie zulke toekomst-mogelijkheden vernietigd ziet, is erger teleur
gesteld, dan iemand, die toch geen uitweg voor zijn bedrijf zag.
Als de Schiedamse Gemeenschap iets in de toekomst zou kunnen doen, dan zou het kunnen zijn in
de nieuwe woonwijken. Daar zou begrip voor eikaars wensen en ontzien van eikaars belangen kunnen
voorkomen, dat er een tweede Bijdorp zou ontstaan. Want als men in Kethel de huizen in de polder
ziet verrijzen, rijst mee de angst, dat er toestanden zullen ontstaan van vuil in de sloten, slecht onder
houden huizen en scheefgezakte buurten. Het eerste Bijdorp is altijd de nachtmerrie van het zelfstandige
Kethel geweest.
Kort en goed komt het hierop neer: behandel de boeren als mensen, die ook nog iets te betekenen
hebben voor ons land en laat hen niet zo blijken, dat alleen de belangen van de oude stad Schiedam
tellen."
De machine- en zuurstof fabriek van W.A.Hoek is een bedrijf, dat zich tot
ver buiten Nederland grote naam heeft verworven. De bakermat van dit
bedrijf stond in Schiedam; de man, die het bedrijf stichtte en groot maakte,
was ing. W. A. Hoek. Al heeft hij de leiding van het bedrijf neergelegd,
toch is hij nog intens geïnteresseerd bij de vraagstukken, die met de industrie
in Schiedam samen hangen.
Als wij met hem spreken, duurt het dan ook niet lang, of ing. Hoek geeft
vurig blijk van zijn mening, dat de vrijheid in de economie moet terugkeren,
opdat de kansen, welke er voor de besten en de ondernemendsten in het verleden
lagen, ook nu zullen terugkeren.
„Er is maar één geluk, dat is: plicht. Er is maar één troost: dat is: arbeid. Dat
moet de jonge mensen bij hun opleiding worden geleerd. Die opleiding van de
arbeiders is voldoende verzekerd geweest, omdat de Ambachtsschool voorlopig
n°g groot genoeg gebleken is om alle leerlingen, die zich melden, op te vangen.
Een langdurig ambachtsschoolonderwijs prefereer ik niet. Er ;wordt zeker een
goede basis gelegd, maar men heeft meer aan de jongen, die zich door energie
en door wilskracht verder weet te ontwikkelen, bijv. op de avondschool. Het
zijn de jongens, die vooruit willen komen, die daar vrijwillig heen gaan en het
dan ook het verst brengen. Gelegenheid daartoe wordt hun in Schiedam weer voldoende geboden,
want er is een avondschool. Schiedam heeft en dit is hier nauw mee verbonden een grote taak
voor de toekomst, wat betreft de industrialisatie. Er zijn industrie-terreinen, welke goed gebruikt
kunnen worden, mits behalve door de gunstige ligging de vestiging aantrekkelijk gemaakt wordt
23