jBeóckeiden groot-ötad-aliureó MB? Ei 29 Wanneer deze jeugd zich dan heeft ontwikkeld, zullen wellicht ook in Schiedam de voorwaarden aanwezig zijn voor de uitbouw van het culturele werk. Voor we het veld ruimden voor de H.B.S.-ers, die een uur lang het rijk van dier en plant gingen verkennen in de schoolbanken, hebben we Drs. van der Maas zijn oordeel nog gevraagd over het karakter van de Schiedamse Gemeenschap, waarover hij als buitenstaander ruim twintig jaar geleden kwam hij eerst naar hiereen goede kijk moet hebben. Hier volgt, kort geformuleerd, zijn mening: „Een gemeenschap als die van Schiedam, nog in menig opzicht kentekenen dragend van een kleine provinciestad, is uitermate geschikt tot het ontwikkelen van initiatieven, omdat men hier nog iets vindt van een persoonlijke band, die de leden der gemeenschap bindt. Het opgaan van Schiedam in een groter verband, zou de bevolking in dit opzicht zeker niet ten goede komen." Mr. Jac. Wittkampf sprak liever niet als secretaris van de Kamer van Koophandel voor Zuid-Holland over de Schiedamse industrie en de toestand van de stad, omdat hem de cijfers en het gefundeerde overzicht ontbraken, om zo a bout portant een mening te geven. Daarmee waren wij echter niet klaar, want tegenover ons zat een Schie dammer, die liefde voor zijn stad paart aan een goede kijk op zijn stadgenoten. „Als je jeugdherinneringen, mooie jeugdherinneringen aan een plaats hebt, verlies je nooit de liefde daarvoor, want wat is een mens dierbaarder dan te kunnen terugdenken aan een blije en onbezorgde jeugd? Of er sinds die tijd veel veranderd is? Schiedam heeft twee maal een grote verandering doorgemaakt. Eerst werd onder burgemeester Gijsen, met een oogje naar Rotterdam, van Schiedam een woonstad gemaakt. En nu schijnt de tendenz te zijn het evenwicht tussen woon- en industriestad weer te herstellen. Schiedam is een plaats geworden met be scheiden grootstad-allures. Natuurlijk, de oudere generatie kan zo'n verandering niet direct verwerken. In iedere groeiende stad merk je, hoe de oude bewoners er ongaarne zien dat de hun bekend een geliefde sfeer moet wijken voor nieuwe verhoudingen. Bovendien komt daarbij, dat de Schiedammer van nature er niet van houdt aan de weg te timmeren. Hij is bescheiden. Mis schien niet alleen uit eenvoud, maar ook om wat „men" wel van zijn handelen zal zeggen." „Zou het mogelijk zijn, dat er daarom momenteel zo weinig krachten zich spontaan inschakelen in het verenigings- en gemeenschapsleven?" „Ja, de Schiedammers, ook die uit de kringen van de ondernemers, hebben zelden op de voorgrond willen treden. Daarom zullen zij uit zichzelf zich niet aanmelden voor een functie. Dat is geen hoog moed of autoritaire houding, maar een zekere gêne. Men moet deze mensen weten te werven, hen vragen en langs ogenschijnlijke bezwaren heen zien, want, eenmaal meewerkend, zijn zij zeer loyaal. Maar.... vraag dan ook niet altijd dezelfden. Ik weet zeker, dat jongeren bereid zijn mee te doen, als zij over hun terughoudendheid worden heen geholpen. Bovendien, alles evolueert en ook in die kringen zal men moeten wijken voor de drang van de feiten. Wat het culturele leven betreft, zie ik een duidelijke grens, vooral bij de jeugd. Er is een groep, die vrij oppervlakkig leeft. Dit is vooral de jeugd, welke in de oorlog een jaar of 10-12 was. Zij is nerveus en leeft voor het ogenblik; hun oppervlakkigheid is meer dan verklaarbaar. Daarnaast is er een groep, die verdieping zoekt. Hoe groot die is, kan ik moeilijk schatten. De mensen, die de schoon heid zoeken, vinden die is het niet hier dan toch in de buurt." „Maar", merkten wij op, „is hierin geen verschil tussen behoeftebevrediging en behoefte-schep ing? Is een Cultureel Centrum of iets van die aard geen plaats, waar men de behoefte aan schoon- eid eerder opwekt, dan alleen maar bevredigt?" „U ziet dat zo ongeveer als een verkeersroute, die verbeterd wordt en dan vanzelf meer verkeer tot zich trekt? Dat is, inderdaad, een bekend verschijnsel en er is op dat gebied zeker in Schiedam nog veel te doen. Wij staan, wat dat betreft, zeer ver af van onze Zuider-buren bijvoorbeeld. Waar zijn onze marktpleinen en mooie plekjes gebleven? Er zat geld in, dus hebben wij de grond verkocht, want voor ons, Nederlanders, spreekt geld vaak meer dan spontane schoonheid. En of wij daaraan iets kunnen veranderen? De kansen op annexatie zie ik, sedert de Duitsers verhinderd hebben, dat in de oorlog de samenvoeging van de steden langs de Maaskant plaats vond. Beauftragte Schwebel was sterk gekant tegen de gedachte van monster-steden, waarin de mens zou verdrinken. Maar zou u er dat wel in zetten?" „Is het niet eigenaardig voor een Duitser?" lachten wij. „Kan men daaraan geen eretaak ontlenen om beter dan deze Duitse theorie te zijn in de practijk van de verhouding tussen individu en gemeenschap? Schiedam is een levende stad met een nijvere bevolking" verklaarde Mr. Wittkampf optimistisch, toen hij ons uitliet.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1950 | | pagina 29