vrijwel alle spel-sporten die de nakomelingen van „Ome Jan" beoefenen het korfbal uitgezonderd zijn im port-sporten. Zij het dan zonder deviezen, en hoe gek het misschien op het eerste gezicht klinkt: Niet alleen de geografische ligging van een land, maar ook de inter nationale verhoudingen drukken hun stempel op de sport. Veel sterker zelfs dan men doorgaans wel voor moge lijk houdt. Gaat u maar na: Tot 1940 heeft Nederland zich georiënteerd op Engeland en later zij het in veel mindere mate ook op Duitsland. Het gevolg daarvan was en in ons goede Schiedam is dat heel goed merk baar dat wij hier in hoofdzaak: cricket en voetballen gingen beoefenen, waarbij later nog kwamen wielrennen, hockey, tennis, boksen enz. Handbal en gymnastiek namen we over van Duitsland en Zweden, korfbal ontstond in eigen land en het zeilen werd populair onder invloed van de Friezen. Amerikaanse invloeden. Na de bevrijding en nu kan men vaststellen hoe sterk de internationale verhoudingen op een internatio naal verschijnsel als de sport inwerken was de invloed van Engeland sterk af-, die van Amerika sterk toegeno men. En ziet: nieuwe sporten dienden zich aan in ons land: volley-bal, basketbal, en vooral.honkbal. Onderschat toch vooral die laatste sport niet. Zij wordt veel intenser en op veel groter schaal beoefend, dan het gebrek aan krantenverslagen zou doen vermoeden. Zo was het zelfs voor ons een volkomen verrassing, toen we een paar dagen geleden bij het doorlezen van de sportstatistieken, de gegevens over het onderwijs op de scholen lazen en we daarbij moesten constateren, dat het beoefenen van honkbal een zeer grote plaats inneemt en direct na het voetballen genoemd moet worden. En dit, wanneer men weet dat men op de meeste scholen het honk bal pas begint te ontdekken! Trouwens, honkbal heeft niet alleen het internationale tij, het heeft ook de veranderde mentaliteit van de mo derne na-oorlogse mens mee. Omdat die mens langzaam maar zeker meer internationaal ingesteld raakt en daar mee veel meer toegankelijk wordt voor de Amerikaanse opvattingen. Hoe sterk dat laatste bijvoorbeeld bij de jeugd en dat zijn toch de sportbeoefenaren bij uitstek het geval is, kan men op eenvoudige maar duidelijke wijze gedemonstreerd zien. Men moet dan maar eens een keertje over de Amsterdamse Kalverstraat, de Rotterdamse Binnenweg of onze Schiedamse Koemarkt lopen en zijn ogen op straat en in de etalages goed de kost geven. Nu kan men zich daarover paars ergeren, zoals een paar jongere vrienden van „Ome Jan" en men kan er ijskoud onder blijven, zoals de meesten van ons dat doen, maar te ontkennen valt het in ieder geval niet. Zodat ook in onze stad het „Amerikaanse" honkbal in de komende jaren een grote kans gaat maken. Van keuken- tot ivedstrijd-tafel. Natuurlijk heeft niet alleen honkbal aan deze menta- liteits-verandering] van de na-oorlogse mens en dus van de Schiedammer haar opkomst te danken. Nog veel ster ker is dit het geval met een binnensport als tafeltennis, die de laatste jaren een zo grote vlucht genomen heeft, dat men dit voor de oorlog voor volslagen onmogelijk zou hebben gehouden. Voor de oorlog. Ja, toen speelde men ook al tafeltennis. Maar voor de meesten was het toen nog ping-pong". Een onschuldig familie-spelletje, dat alleen in huis kwam, omdat kleine-Jan het voor zijn Sinterklaas gekregen had. Het zat in een rood doosje en het werd alleen maar slap en interesseloos door de familie gespeeld, wanneer het 's Zondags erg regende, de familie uit de andere stad niet was komen opdagen en Jan jankte, dat ze nooit eens zijn nieuwe spel wilden doen. Ze „deden" het dus. Meestal op de keukentafel. Maar nu, tien jaar later, speelt men dit zelfde „ping pong" op speciale schoenen en in wedstrijd-tenue achter nauwkeurig opgemeten wedstrijdtafels voor een paar duizend toeschouwers soms. Men houdt er nationale, Europese en zelfs wereld-kampioenschappen in en ook Schiedam heeft het al voor een zo groot deel veroverd, dat er inmiddels al heel wat clubs bestaan en reeds een stedelijk kampioenschap kon worden verspeeld. Andere mentaliteit. Men zou kunnen vragen, waarom men toch iets „ziet" in tafeltennis, en hoe het toch komt, dat sterke jonge man- men en aantrekkelijke jonge vrouwen zich zo met hart en ziel geven om met een klein plakje te reageren op de rare capriolen van een celluloid-balletje en waarom ze bijvoorbeeld niet veel liever gaan turnen op brug en aan hoogrek. Het antwoord is simpel: Omdat het spel-met-het-cellu- loid-balletje spannender is en afwisselender. Het andere mag inspannender zijn: Het is te weinig spel. Er zit te weinig verrassing in en daar vraagt de moderne mens juist om. Het is op grond hiervan, dat wij geloven in de toekomst van andere binnensporten, die men in onze stad voor

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1950 | | pagina 11