1 IN HET AMATEURTONEEL .trend Hauer in er de aanstichter van ..U loopt zo'n beetje icacht als een politieagent op surveillance. Rustigzonder haastzonder zorgen. Wie?" Een van de studenten op de Schiedamse school van amateurs komt naar voren en loopt rustig op en neer. „Heel goeduitstekend. Precieszoals het zijn moet." Gebrul in de zaal en onbedaarlijk schateren. „Wat is er?" „Hij is politie-agent HOEVEEL toneelverenigingen er hier in de stad zijn? Wij weten het niet. Week in, week uit hangen er wel een paar biljetten voor de ramen van ge bouwen met toneelzalen, aankondigend, dat er een klucht, een blijspel of een tragedie zal worden opgevoerd door een amateur-toneelvereniging. Nee met het opnoemen van twintig verschillende namen hebt u de voorraad niet uit- geput. Zo'n bloeiend acteer-leven kan een enorme kracht zijn in een stad. Men vindt in de beste gevallen mensen in die verenigingen, die zich de moeite willen geven om een rol in te studeren; die gaan kijken hoe de beroeps-acteurs het klaarspelen om de bezoekers naar een nieuwe wereld te verplaatsen en voor hen het karakter van personen als een boek open te slaan. Niet zelden werken zij in hun vrije tijd aan decor-bouw; helpen bij het schilderen of bij het aanleggen van de electrische installatie. Hun avond moet immers slagen. En dat niet alleen om daardoor volgende keer weer op een volle zaal te kunnen rekenen, maar om de voldoening iets moois gebracht te hebben of de mensen eens een avond vrolijkheid te hebben be zorgd. De idealen van deze verenigingen zijn zo mooi en de boekjes der toneelfondsen zo aantrekkelijk. Van avond naar avond, seizoen naar seizoen slaat men zich dapper door de moeilijkheden heen. De krant schrijft een waar derend stukje; het knipsel gaat in het plakboek. En toch.... Diep in zichzelf weet de ernstige beoefenaar van het amateur-toneel, dat hij als één-oog de koning der blinden is geweest. Hij verlangt ernaar prijzende woorden te horen van een critische deskundige en tegelijk vreest hij die man, omdat deze als hij eerlijk is de illusies aan flarden zou trekken. De illusie, dat amateur-toneel anders beoordeeld zou moeten worden als beroepstoneel, dat het er niet op aankomt, dat de held in de tragedie meer op een pantoffelheld leek, omdat hij maar een amateur was, kortom, dat amateurtoneel niet in de eerste en voor naamste plaats toneel zou moeten zijn. De beste en be gaafdste onder hen wordt van nature eerst de hoofdrol speler en later de regisseur. Hij heeft oog voor een situatie en hij heeft door te lezen en te kijken bij anderen ervaring (Vervolg op pag. 48

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1950 | | pagina 7