de \Öatermole w ■mK WpJg* Me** «12 BillM r7"AT oude kisten en dozen, neer gegooid op de verweerde stenen van een straatje. Vlak boven de waterlijn houdt wat groen z'n kramp achtig leven in stand vanuit de voegen waarin sinds lang de specie van de met selaar zich heeft vermengd met wat door wind en water werd aangevoerd. Tussen de brandnetels aan de over kant en de uit het water oprijzende muur gaat het afvalwater van oud- Schiedam z'n rusteloze weg S? Nee, het is geen plaats, waar de Schiedammer vaak een kijkje neemt. Toch is het een heel bijzonder plekje. Heel vroeger heeft het gebouw aan de Vlaardingerstraat de naam „Watermolen" gehad. De kracht van het water uit de grachtjes achter de Schie dreef het rad van de molen en het was het graan voor de brande rijen, dat ook hier z'n weg begon. De graanstrooin is opgehouden en in de gang van de maatschappelijke voor uitgang beleefde een „brandende stad" haar ondergang. Zo'n simpele steen zit er nog in de muur om de oplettende voorbijganger te gerieven. „Zo, zo, de watermolen". En inen kijkt naar de koetsen, die met haar opgepoetste flanken daar aan de straatkant de vervallenheid van de omgeving staan weg te werken. In de Vlaardingerstraat is de water molen verdwenen ondanks de steen. Maar een paar stappen door een nauw hellend slop zijn voldoende om naar een Schiedam van eeuwen her te voeren. Tegen de ijle lucht tekenen zich geveltjes, zoals alleen de eeuwen ze kunnen formeren. Als een machtige schutsengel rijst boven dit gave beeld van een oude stad de „Drie Koorenbloemen". Daar beneden gaat alles nog als vroeger wanneer de doorlaat in wer king is en het water uit de oude open riolen in duistere steenpoorten kolkt om de weg naar de Korte Haven te vinden. Och, het is er niet zo fris en helder en er worden geen gedachten opgeroepen van „uren, aan de boor den van de koele, held're beek", maar het beeft alles die eigen sfeer van iets onbestemds waarop het Leven wel, maar de Tijd geen vat kon krijgen. Een zich vernieuwende stad zal er helaas straks geen herinnering aan hebben wanneer de sanering haar rechte lijnen door het oude hart heeft getrokken. Misschien nog een steen in een muur. maar nooit meer zullen we zoals nu nog eens in het halfduister van een steegje duiken om te kijken naar die stad uit dagen van weleer.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1950 | | pagina 9